Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
De handpennen en hare dekveeren zijn zwart, de armpennen, met uitzondering van de drie laatste, die geheel groen zijn, aan de wortelhelft zwart; de staartpennen zijn groen, met uitzondering van de buitenste, die een zwarte binnenvlag en een donker zwartblauwe buitenvlag hebben. Totale lengte 27, staartlengte 14 cM.
Het bereikt de grootte van een Spreeuw; de hoofdkleur van het vederenkleed is blauw-grijs, de mantel echter zwart, de achterrug donker kobaltblauw; de vleugels zijn grootendeels groen, de zijden van den romp en de onderdekveeren van de vleugels ponceau-rood, de staartpennen grootendeels groenachtig geel: de bek is koraalrood.
De groene kleur heeft bij hem de overhand; zij gaat op den bovenkop in geel, op het aangezicht in geelbruin over; de onderdeelen zijn lichter, het midden van borst en buik is roodachtig; de pooten zijn geelbruin. De beide middelste staartpennen zijn blauw, de overige zwart met gele spitsen.
De hoofdkleur van de veeren is schitterend smaragdkleurig goudgroen; de borst en de overige onderdeelen zijn hoog karmijnrood, de slagpennen en hunne dekveeren, benevens de vier middelste staartpennen zijn zwart, de overige stuurpennen wit. Totale lengte 42, staartlengte 22 c.M.; de langste dekveeren van den staart strekken zich nog 65 c.M. verder uit dan de stuurpennen.
Buitengewoon fijne, zachte, bijna haarvormige veeren, bedekken den romp; 't is, alsof hij met de vacht van een Zoogdier bekleed is. De twaalf staartpennen daarentegen zijn merkwaardig stijf. Van de middelste tot de buitenste nemen zij gelijkmatig in lengte af; gene zijn minstens vier maal zoo lang als deze. De veeren van den achterkop zijn min of meer kuifvormig verlengd.
Het Groote Sneeuwhoen (Lagopus albus) houdt, wat zijn grootte betreft, ongeveer het midden tusschen het Korhoen en den Patrijs; de haan is 40 cM. lang (staartlengte 11 cM.), het wijfje 2 cM. korter. Het winterkleed van het Sneeuwhoen is wel eenvoudig, maar toch fraai: alle veeren zijn schitterend wit, met uitzondering van de buitenste staartpennen; deze zijn, op het witte wortelgedeelte na, donkerzwart met witte kanten; de zes groote slagpennen hebben op de buitenvlag een lange, bruinzwarte streep. In het bruiloftskleed is de grondkleur kastanjebruin (soms lichter, soms donkerder) met een uit fijne, zwarte streepjes en vlekjes bestaande teekening, welker volledige beschrijving ons te ver zou voeren; alleen de handpennen zijn dan wit als in den winter. Boven het oog bevindt zich een halvemaanvormige, naakte plek, die in den voortplantingstijd bijna kamvormig opzwelt en een karmijnroode kleur verkrijgt. In den loop van den zomer verbleeken de veeren. Vele onderzoekers zijn van oordeel, dat deze Vogel tweemaal ruit: in den herfst zouden alle, in de lente alleen de kleine veeren gewisseld worden. Het vervangen van het winterkleed door het zomerkleed en dit door het winterkleed geschiedt zeer langzaam; dit heeft zelfs aanleiding gegeven tot de meening, dat het Sneeuwhoen viermaal in 't jaar ruit. Amerikaansche onderzoekers zijn echter tot het besluit gekomen, dat de kleine veeren in den herfst niet gewisseld worden, maar eenvoudig verkleuren; deze verandering zou aan de spits van de veeren beginnen en zoo snel voortschrijden, dat zij in 8
Het mannetje is licht te onderkennen aan een groote, witte vlek op het einde der beide buitenste staartpennen en aan de binnenvlag der groote slagpennen. Deze Vogel is van het midden van Noorwegen af over geheel Europa en West-Azië verbreid. Hier te lande vindt men hem in boschrijke streken niet zelden, het meest op open plekken in naaldhoutbosschen.
Wegens de groote lengte van de op één na middelste staartpennen is het geheele dier meer dan 20 cM. lang. De Topaaskolibrie schijnt tot Guyana beperkt te zijn. Hij bewoont dicht beschaduwde rivieroevers. Een soort, die veel op hem gelijkt, leeft aan den bovenloop van den Amazonenstroom.
Van het winterkleed daarentegen zijn de boven- en de achterkop benevens de oorstreek roestkleurig kaneelbruin, de schouders en de mantel zwart met kaneelbruine vederzoomen; roestgeelachtige plekken loopen dwars over den krop en langs de zijden; de buitenste staartpennen hebben op het einde van de buitenvlag een zwarte vlek.
De bovenzijde is bruinzwart met witte randen om de veeren; de onderrug en de staartwortel zijn zuiver wit; de onderdeelen zijn wit met uitzondering van de borst, die met zwarte, overlangsche vlekken en strepen geteekend is; de handpennen zijn bruinzwart, hare schaften zwart met uitzondering van de eerste, die wit is, de armpennen dofbruin, op de binnenvlag met witachtige wolkjes, de middelste staartpennen grijs, de zijdelingsche wit en zwart gevlekt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek