United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De loop is aan alle zijden en de teenen zijn tot aan de spits met korte, haarvormige veeren dicht begroeid. Er zijn slechts drie teenen aanwezig, daar de achterteen geheel ontbreekt; de voorteenen zijn sterk verbreed en over hun geheele lengte door een vlies verbonden, zoodat de voet van onderen gezien, een onverdeelde zool heeft, die met hoornachtige wratten bekleed is.

Buitengewoon fijne, zachte, bijna haarvormige veeren, bedekken den romp; 't is, alsof hij met de vacht van een Zoogdier bekleed is. De twaalf staartpennen daarentegen zijn merkwaardig stijf. Van de middelste tot de buitenste nemen zij gelijkmatig in lengte af; gene zijn minstens vier maal zoo lang als deze. De veeren van den achterkop zijn min of meer kuifvormig verlengd.

Andere vertoonen een eenigszins afwijkend voorkomen, daar de derde, vierde en vijfde slagpen van de zeer korte en sterk afgeronde vleugels de overige in lengte overtreffen; de lange staart is duidelijk trapvormig; de overige veeren van het ruim voorziene kleed hebben haarvormige baarden.

De Argus (Argus giganteus) verschilt van alle bekende Vogels door de buitengewone lengte van de boven- en voorarmveeren. Deze verbreeden zich naar den top en hebben een zachte schaft, maar stijve baarden; de handpennen zijn zeer kort. Bij den stil zittenden Vogel is, behalve de oogvlekken op de laatste armpen, niets te zien van de eigenaardige pracht van het vederenkleed; deze valt eerst bij het uitspreiden van de vleugels en van den staart in 't oog. De kruin draagt korte, fluweelachtig zwarte veeren; de haarvormige veeren van den achterhals zijn geel en zwart gestreept, die van den middelrug hebben op geelbruinen grond ronde, donkerbruine stippels, die van de onderzijde zijn tamelijk gelijkmatig met roodbruine, zwarte en lichtgele banden en golflijnen geteekend. De buitenvlag van de armpennen vertoont op grijsrooden grond een dichte reeks van langwerpige, donkerbruine vlekken, die door een lichteren hof omgeven zijn; het wortelgedeelte van de binnenvlag is dicht bij de schaft op grijsrooden grond fijn wit gestippeld, overigens echter als de buitenvlag geteekend. De lange schouderveeren hebben op een fraaie, donker roodbruine grondkleur een teekening bestaande uit strepen, roodbruine, door een donkeren hof omgeven stippels, vlekken, lijnen, wolkjes, netbanden en groote, iriseerende, donker begrensde, licht gezoomde oogvlekken. De oogvlekken staan dicht bij de schaft op de buitenvlag en komen op de voorarmveeren duidelijker uit dan op de schouderveeren. De buitengewoon lange staart bestaat uit 12 zeer breede veeren, die elkander daksgewijs bedekken; vooral de beide middelste pennen steken ver voorbij de overige uit; hun lengte bedraagt 1.2 M., terwijl de geheele Vogel 1.7

De snavel is krachtig, dik, meer hoog dan lang; de zeer krachtige poot heeft een langen en dikken loop en is met sterk gekromde, spitse klauwen gewapend; de vleugels zijn kort en afgerond; het vederenkleed is hard en grootendeels uit breede, wijdbaardige, aan den top afgeronde veeren samengesteld; die van het voorhoofd en de wangen zijn echter smal, bijna vezelig; lange, haarvormige schaften omgeven straalsgewijs den snavelwortel en vormen gezamenlijk een soort van sluier.

Men is van oordeel, dat deze soort de stamvorm is van den Mexicaanschen, zoowel als van onzen Tammen Kalkoen, hoewel de bronskleur van het vederenkleed en de bundels van haarvormige veeren aan de voorborst, die den Wilden Kalkoen kenmerken, bij de meeste getemde rassen te loor gegaan zijn.

De gehooropening is klein, de sluier derhalve onduidelijk, hoewel beter merkbaar dan bij andere Daguilen. De veeren liggen tamelijk dicht tegen het lichaam aan; de pooten zijn schraal bevederd; de teenen dragen zelfs geen andere dan haarvormige veertjes.

Het is niet moeielijk hen er aan te gewennen vrij uit en in te vliegen; ook telen zij in de gevangenschap voort. Het voorhoofd en de kruin zijn met zwarte, haarvormige veeren bekleed, het achterhoofd is nagenoeg kaal en rood. De oogen zijn bloedrood; de snavel is grijsgroen, maar de wortel van den ondersnavel heeft in 't voorjaar een roodachtige tint; de pooten zijn zwartachtig.

Voor de planten bewijst het volgende feit, hoezeer de verandering van een belangrijke omstandigheid de vormen kan beïnvloeden. Zoolang Ranunculus aquaticus ondergedoken leeft zijn de bladeren alle fijn ingesneden met haarvormige slippen; maar als de stengels de oppervlakte bereiken worden de lucht-bladen verbreed, afgerond en eenvoudig gelobd.

Het oog is donkerbruin, de bovensnavel zwart, de ondersnavel roodachtig hoornglanzig, de voet roodachtig grijs. De bekleedingsveeren hebben haarvormige, niet tot een vlag aaneengevoegde baarden en zijn zoo zacht als zijde. De totale lichaamslengte bedraagt 13, de staartlengte 5.5 cM.