Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Hij kenmerkt zich vooral, doordat de halsband op kastanjebruinen grond van achteren wit gestippeld is. Evenals de beide vorige soorten treft men hem dikwijls levend in diergaarden aan.
Het bevat reeds in het begin van April, ook wel vroeger, 4 of 5 eieren, deze zijn fijn van schaal, op witachtigen of roodachtigen grond paars gevlekt of gestippeld en met fijne, gekronkelde streepjes als beschreven; hieraan dankt deze Vogel zijn Noordbrabantschen naam. De beide ouders broeden om beurten en deelen met elkander de zorg voor de opvoeding der jongen.
Geheel anders is het kleed kort na het ruien. Dan zijn de spitsen van alle veeren van den nek, den bovenrug en de borst witachtig van kleur; het geheele dier ziet er dan gestippeld uit. Tevens wordt de snavel donkerder. Het wijfje gelijkt op het mannetje, maar is ook zelfs in het lentekleed sterker dan hij. Totale lengte 22, staartlengte 7 cM.
Van Tandjong Priok naar Batavia loopt de weg door een moeras-streek, ruig van een haast-verbijsterend rijken groei van onnoembaar-vele soorten heester-gewas met varens en palmen vermengd, waar hier en ginder boomgroepen uit opsteken, en, overal, bij duizenden de wijd-open lichtpaarse bloemkelken van een weelderig slingerkruid overheen gestippeld liggen.
Het tamelijk eenvoudige en kunstelooze nest is van mos vervaardigd en van binnen met plantenwol bekleed; het legsel bestaat, naar men meent, altijd uit twee eieren; deze zijn langwerpig van vorm, op lichtkleurigen grond fijn gestippeld, gewoonlijk echter aan het stompe einde met een krans van vlekken voorzien.
Toen ik over zee langs dit deel van het eiland ging, kon ik niet begrijpen wat de witte vlekken waren, waarmee de gansche vlakte gestippeld was; nu vond ik, dat het zeevogels waren, die zoo vol vertrouwen lagen te slapen, dat men zelfs midden op den dag naar hen toe kon wandelen en hen grijpen. Deze vogels waren de eenige levende wezens, die ik gedurende den ganschen dag zag.
De Organisten leven volgens Burmeister eenzaam in het dichte woud, voeden zich met kleine, veelzadige bessen, hebben een aangename, zeer klankvolle stem "met echte octaafmodulaties", die zij dikwijls laten hooren; zij nestelen in de dichte struiken en leggen zeer langwerpige eieren, die op bleekroodachtige grond aan het stompe einde roodbruin gestippeld zijn. Zij is 10 cM. lang.
De groene kleur der bladeren gaat somtijds geheel verloren en daarvoor treden dan in de plaats wit, karmijn, purper, rose of geel. Somtijds zijn de bladeren éénkleurig, dan weder gevlekt of gestippeld, of wel tegen de grondkleur der bladeren vertoonen de nerven zich in een geheel andere kleur en leveren zoo een interessant gezicht op.
Het reebruine wijfje is alleen op den teugel en den staartwortel purperrood, op de borst echter eveneens wit gestippeld. Het oog is donkerbruin, de snavel rood, de poot roodachtig.
De 4 eieren, welke in grootte met die van Patrijzen overeenkomen, hebben een somber roestgele grondkleur met groenachtigen weerschijn; zij zijn grauw, paars en roodbruin gevlekt en gestippeld. Zij zijn in ons vaderland door vijf soorten vertegenwoordigd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek