United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Allengs smolt ook zijn ideaal met Ursule's doelen saam: ze moesten geld verzamelen. Rik sprak bij stonden ervan: We zullen 't ophoopen in stapelkens en nevenseen zetten en 't bekijken. 't En scheen hem niet belachelijk. 't Waren in zijn meeninge heerlijke plannen geworden. En gedrijen spaarden ze. Romaan werd door allerlei ziekten aangetast, vier jaar te rote.

Een meeuw wiekte touterend daarover, met stille open vleugelen, en Loebas, die het zag, stak zijn neus snuffelend in de lucht en liep dan door het water, dat rond hem opstoof in stralen en in druppels. Pallieter bleef staan zien naar den verren Nethedijk, waar er lieden, klein lijk mieren, in de verte een rote boomen neervelden. "Och arme, de boeme, en just als ze nief bloed ginge krijge.

Alle avonden liet Rik het lamplichtje laag komen over de tafel en hij verklaarde haar het spel der cijfers, de moeielijkste rekenkunde, tot den nacht tellend en hertellend en alles neerschrijvend te rote, met stipte nauwkeurigheid. Dat duurde tot haar twintigste jaar.

't Was eerst het sombere zicht van de buitenwijken der stad, de zwartdampige fabrieksschouwen en de grauwbesmookte daken, de vuile muren beplakt met hel-schreeuwende reclames of beschilderd met namen van ruchtige firma's. Stilaan, na de rote lage werkmanshuizekens, rees een olmenlaan en lag verder een malsche weide open. Waar zijn we hier?

De weg verbreedde meteen. De boomen, die boven de bane hunne takken tot een dicht gewelf hadden vereend, gingen vaneen en stonden in ronde rote. Uit den hemel viel een aarzelend licht en kwam onderaan bibberen langsheen het roerloos getwijg. Ze torten niet verder. Ze blikten daarboven en tuurden in 't zwart-blauwe geluchte, naar ginds, waar duizenden sterren optikkelden, in wonderbare krioelinge.

Ze ging traagzaam wandelen in den tuin, bezij de rote leeljen en de hoopen bloedende rhododendrons. Vaak kwam vader trippelbeenen nevens haar, al vertellend met blijde gebaren van een nieuwe uitvindinge. Andermaal ontmoette ze in schaduwrijke diepten het witte gezicht van grootvader. Ze voelde telkens een wreveling in haren nekke en wees dat hij van kant zou terten.

Gij hebt den kerel noodig, Flor. Wij. Wij zekerlijk, Henriëtte. Wat, duivel, is u vandaag overvallen er is geen rechten kant aan te vinden! Ge zijt onredelijk. Hij vloekte zonder toorn, zonder stem-opgang. Zijne woorden lagen nevenseen op een gelijke rote van klanken. Hij scharrelde traagzaam de kaarten op een hoop. Pak af, sprak hij. Hare kleine hand wuifde even over het paarse speeldoek.