Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juli 2025


Aangaande deze byzonder-friesche uitspraak van dergelyke woorden en namen vergelyke men bl. 63. De friesche mansvóórnaam Sine, welke dan ook zynen oorsprong zy, ligt nog ten grondslag aan de geslachtsnamen Syna, Sienema, Sienes, Synen en Zijnen, allen patronymika in verschillende tweede-naamvalsformen, en allen nog heden ten dage voorkomende.

Opmerkelik, maar gemakkelik te verklaren is het dat men, naast bovengenoemde samengestelde patronymika, ook de enkelvoudige formen dier namen als geslachtsnamen in gebruik vindt. Zoo bestaan in Drente, nevens Olden- en Nyen-Banning, Nye-Manting, Ny-Hoving, Ny-Huising, Olden-Wening en Olden-Waving de geslachtsnamen Banning, Manting, Hoving, Huising, Wening en Waving.

Behalve in Westfalen, vooral in 't eigenlike Munsterland bewesten de stad Munster, waar zulke namen onder den erfgezetenen boerestand naueliks minder talrijk voorkomen als in onze saksische streken, treft men deze patronymika ook wel in andere nederlandsche gouen aan, waar ze ook oorspronkelik inheemsch zijn.

Nevens deze byzonder-friesche geslachtsnamen, is aan de friesche gewesten ook nog byzonder eigen een groot aantal geslachtsnamen, die uit patronymika bestaan, op algemeen-nederlandsche wyze geformd uit byzonder-friesche mansvóórnamen.

Het voeren van zulke namen, eerst als toenamen slechts voor eenen enkeling geldig, later ook als geslachtsnamen, klimt reeds tot vroeg in de middeleeuen op. In der daad, deze namen behooren, met de patronymika en de aardrijkskundige namen, tot de oudsten die in gebruik zijn gekomen.

Over het geheel genomen zijn deze patronymika van hoogen ouderdom; in middeleeusche oorkonden komen zy menigvuldig voor. En, voor zooverre ze nog heden als geslachtsnamen in gebruik zijn, getuigen zy van den degeliken, behoudenden, aan het eervolle oude lofweerdig verkleefden zin van den volksstam die deze namen zoo trou bewaarde en in eere hield.

Al deze patronymika zijn weêr van oud-germaansche mansvóórnamen ontleend. By de namen Olde-Bronninge, Ny-Hoving, Olden-Huising zoude men misschien wel aan eene oude bron of put, aan een nieu hof of een oud huis denken. Toch schuilen ook in deze namen echte mansvóórnamen. Huising van Huso is op bl. 29 en 30 reeds besproken.

Aan het slot dezer afdeeling van vergriekschte en verlatynschte vadersnamen, moet hier nog eene kleine groep van maagschapsnamen genoemd worden, welke bestaat uit volle, in zich zelve onveranderd geblevene patronymika, maar waar willekeurig de latynsche uitgang ius achter gevoegd is.

Men gevoelt dat deze naamformen eigenlik monsters, misbaksels zijn, in strijd met het wezen der taal. Zy konden dan ook slechts gemaakt worden en in gebruik komen, toen men de oude patronymika niet meer verstond; toen het volk niet meer wist dat Hemming en Alink reeds zoon van Hemme, zoon van Ale beteekenden; toen men de kracht van dat ing niet meer gevoelde.

Proost en De Proost, De Deken en Den Deken, Dominé, Abt en Den Abt, Prior, Pater en De Pater, Monnik, Munnik, Munk, Monk, De Monnik, De Munnik, De Munnick, De Meuninck, De Munck en De Muynck, met de patronymika Munniks, Munninckx, Meunynckx, Munnyncks, Smeunincks en Munninksma; zie bl. 166. Eindelik Jeswiet en Carmeliet.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek