Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
Nevens de ma-namen komen in de friesche gewesten ook eenige geslachtsnamen voor die op na uitgaan. Ook dit zijn oud-friesche vadersnamen, en zy leveren met de ma-namen slechts een uiterst gering verschil op.
Dat komt omdat de Oost-Friesen de zelfde friesche vóórnamen dragen als de nederlandsche Friesen en als allen die in de Nederlanden van frieschen stam zijn. En omdat de Oost-Friesen van ouds ook juist de zelfde oud-friesche wyze volgden om van hunne vóórnamen patronymika te formen, die dan later tot vaste geslachtsnamen werden, even als dit hier, bewesten Eems, het geval was en is.
Maar de uitgang na kan even zeer beschoud worden als een oud-friesche tweede-naamvalsform, die de zelfde is als de oud-nederlandsche tweede-naamvalsform op en, welke in § 40 besproken is.
Jonxis komt van Jonke, Joenke, een oud-friesche mansvóórnaam, die tevens aan de geslachtsnamen Jonks, en Joenkema oorsprong gaf, en zekerlik één is met den frieschen mansvóórnaam Jonge. Zoo dat ook de geslachtsnamen Jongema, Jongma, Jongsma, Jonges, Jonks enz. met Jonxis uit den zelfden wortel voortspruiten.
Agena is eveneens een oud-friesche tweede-naamvalsform, en wel van den mansvóórnaam Age, die nog heden in onze friesche gouen in volle gebruik is, en door Förstemann ook als een oud-germaansche mansvóórnaam, Ago, vermeld wordt.
En allen zijn dit echte patronymika van oud-germaansche, ten deele nog hedendaagsch-friesche mansvóórnamen afgeleid. Ook in plaatsnamen vindt men in de oud-friesche gouen aan de Weser deze oud-friesche patronymika in versletenen form terug; b. v. in Jelliestede, dat is: Jellia-stede, de stede of woonplaats der Jellinga's, der Jellingen, der afstammelingen van zekeren ouden Fries Jelle.
Maar de Friesen hebben buitendien nog vele geslachtsnamen, die eveneens patronymika zijn, in tweede-naamvalsformen van de oud-friesche taal. Deze gaan op eene enkele a, op ma en na, op sma, sema, sna, sena uit. Even als de oude vadersnamen zijn ook de nieue patronymika afgeleid van de namen van vaders, en door de zonen dier mannen als toenamen, ter onderscheiding, gedragen.
Deze enkele a en dit aanhangsel stra zijn reeds eerder in dit werk besproken geworden. De a, een oud-friesche tweede-naamvalsform, dient ook tot het formen van de eenvoudigste soorten van friesche vadersnamen, gelijk in § 44 vermeld is, en van geslachtsnamen aan byzondere plaatsnamen ontleend, zoo als in § 91 behandeld is.
Onze Kronijk is er, mijns bedunkens, niet achter en geen wonder, want de Heer Beyma, in zijn Tractatus de Grietmannis geeft een aantal verschillende gevoelens op, en na dezen Schrijver zijn er nog meerdere te berde gebragt . Het meest aannemelijk gevoelen is, dat men den naam moet afleiden van het Oud-Friesche Greta, klagen en dus Greet- of Grietman degeen was, die aan de klagers regt verschafte.
Ten gevolge van deze slordige, in de vorige eeu meest opgekomene schrijfwyze, vertoonen sommige oud-friesche patronymika op ia, als hedendaagsche geslachtsnamen dien leeliken schrijfform op ja en je eindigende. Rynja, Synje, Bruinje, Veenje, in plaats van Rinia, Sinia, Brunia, Fenia.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek