Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Het oog is donkerbruin, de bovensnavel zwart-, de ondersnavel lichtbruin, de poot lichtgeelachtig. In Duitschland bewoont de Tsiepgors, die haar gebied al verder en verder noordwaarts uitbreidt, de Rijnstreken en ook het zuidoosten van Baden, hier beperkt tot de hoogste dalen van het gebergte, ginds tot de wijnbergen van den rechter Rijnoever; niet minder zelden komt zij in Oostenrijk voor.

Het oog is donkerbruin, de snavel zwart, de spits van den ondersnavel geelachtig, de voet donkerbruin. De lengte van 't lichaam bedraagt 18, die van den staart 7 cM. Terwijl de andere soorten van Piepers een bepaalde voorliefde toonen voor de vlakte en slechts hier en daar bergstreken bewonen, behoort de Waterpieper uitsluitend in 't gebergte thuis.

Hun gestalte is zeer slank, de snavel langer dan de kop, aan den wortel tamelijk dik en de spits, de beide kaken zijn fraai gekromd, de snavelrug en de nagenoeg niet binnenwaarts gebogen zijranden scherp; de bovensnavel is iets langer dan de ondersnavel, maar heeft geen benedenwaarts gerichte spits en ook geen inkerving.

De nauwe, smalle, met een onbevederde huid gevulde kinhoek strekt zich meer of minder ver over den ondersnavel uit, bij een korten snavel bereikt hij ongeveer het midden van dezen. Opmerkelijk klein en sierlijk gebouwd zijn de pooten. De loop is van voren met dwarsschilden, dikwijls echter geheel of ten deele met veeren bedekt, die er echter vaker tegen aanliggen dan uitstaan.

De spits van den bovensnavel is sterk haakvormig over die van den ondersnavel heen gebogen; de korte loop draagt lange teenen, die met groote zwemvliezen voorzien zijn; de vleugels zijn lang of zeer lang en dan voorbeeldeloos smal; de korte staart is recht afgesneden, zwak afgerond of gaffelvormig, het vederenkleed zeer dicht en meestal somber van kleur.

Daar de spits van den bovensnavel die van den ondersnavel omsluit, kan de geheele spits gemakkelijker in den grond gestoken worden. Men ontmoet ze bijna altijd afzonderlijk; tot troepen of talrijke zwermen vereenigen zij zich nooit; zelfs op den trek reizen zij alleen. In den paartijd hoort men dikwijls haar stem en de mannetjes vertoonen dan dikwijls opmerkelijke vliegkunstjes.

Van al het kwaad, dat hun ten laste wordt gelegd, is geen woord waar. Men ziet niet veel van het hoornachtige deel van den snavel, omdat deze grootendeels bevederd is: de bovensnavel tot aan de neusgaten, de ondersnavel tot dicht bij de spits. De vleugels zijn lang en spits; de staart is betrekkelijk lang en aan den top flauw afgerond, het vederenkleed goed gevuld, zacht en los.

De snavel is korter dan de kop, aan den wortel breed en afgerond, volgens de ruglijn eerst een weinig neergedrukt, verder naar voren gewelfd, de spits een weinig voor die van den ondersnavel gelegen en naar beneden gebogen, terwijl de voorhelft van de onderkaak stomphoekig naar boven klimt.

De snavel is kort en plat, aan den wortel breeder dan aan de spits, dus bijna driehoekig; de spits van den bovensnavel is een weinig over die van den ondersnavel heen gekromd; de mondspleet strekt zich tot bij de oogen uit; de pooten zijn kort, zwak en met kleine nagels voorzien, de vleugels lang, smal en scherp; de hand en de voorarm dragen ieder negen slagpennen, van welke de eerste alle overige in lengte overtreft; de staart is altijd gaffelvormig, soms zeer diep uitgesneden; de veeren zijn kort, liggen dicht tegen het lichaam aan en hebben aan de bovendeelen meestal een metaalachtigen glans.

Met langzame vleugelslagen glijdt hij, zonder gedruisch te maken, op korten afstand boven den waterspiegel, van tijd tot tijd den ondersnavel verscheidene minuten achtereen in 't water houdend en dit op deze wijze doorploegend; intusschen vangt hij de Insecten, die aan de oppervlakte zwemmen; deze maken, althans in de Nijllanden, zijn voornaamste voedsel uit.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek