Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


Even na twaalven namen de knapen een klein bootje in beslag, van een schipper die van huis was, en begaven zich onmiddellijk op weg. Toen zij op eenigen afstand van de "Holle Grot" waren, zeide Tom: "Je ziet, dat die steile oeverkant langs de 'Holle Grot' er overal gelijk uitziet; geen huizen, geen houtwerven, niets dan kreupelhout.

Zelf nam hij een boot, en roeide zes mijlen ver de rivier op. Hij ging aan wal en klom op een steilen oeverkant, waardoor hij flink in het rond kon zien. Er was, hoe ver hij ook keek, evenwel niets te zien dan een groote menigte boomen, die welig in het wild groeiden en een dicht loover vormden.

De man met de dichtgeknoopte jas ging tot aan het einde van den oeverkant en bleef er een oogenblik in gedachten, met krampachtig gebalde vuisten en zoekenden blik, staan. Eensklaps sloeg hij zich voor het hoofd. Op het punt, waar de vaste grond eindigde en het water begon, had hij een breed, laag, gewelfd ijzeren hek ontdekt, dat van een zwaar slot en drie dikke hengsels voorzien was.

Het slot was volkomen goed gesloten en een dier bastillesloten, waaraan het oude Parijs zoo rijk was. Aan de andere zijde van het hek zag men de open lucht, de rivier, het daglicht, den zeer smallen oeverkant, die echter breed genoeg was om zich er langs te verwijderen, de verre kaden, Parijs, dien afgrond, waarin men zich zoo gemakkelijk verbergen kan, den ruimen horizont, de vrijheid.

De eerste, die zich den zwakste gevoelde, vermeed den tweede, maar hij deed dit op verbitterde wijze; die hem had kunnen gadeslaan, zou in zijn oogen de sombere vijandigheid der vlucht en de gansche bedreiging, welke in de vlucht ligt, gezien hebben. De oeverkant was eenzaam, er waren geen voorbijgangers, zelfs geen schippers of sjouwerlieden op de hier en daar liggende vaartuigen te zien.

Dit hek, een soort van deur beneden in de kade, kwam tevens aan de rivier en aan den oeverkant uit. Er liep een zwarte beek onderdoor, die zich in de Seine uitstortte. Aan gene zijde van deze dikke verroeste spijlen zag men een soort van gewelfde donkere gang. De man kruiste de armen en aanschouwde het hek met verwijtenden blik.

De kerels, die met kroosjes en wijnperen rondwandelden, veegden alle oogenblikken hunne voorhoofden met hunne linnen voorschoten af; de sjouwermannen, die anders gewoon zijn in hydrostatische verstrooidheid hunne leden over de leuningen der bruggen te doen hangen, een houding waaraan zij hier en daar den vereerenden naam van baliekluivers te danken hebben, lagen aan den oeverkant voorover op hunne ellebogen uitgestrekt, met een pot karnemelk in plaats van jenever; de metselaren op karwei, aan den voet van een steiger op een balk neergezeten, met hunne ellebogen op de knieën en hunne twee handen om een spoelkom geklemd, bliezen wel eens zoolang over hunne thee als gewoonlijk, en dus zeer opmerkelijk en verwonderlijk lang; de dienstmeiden, die boodschappen deden, konden de kinderen, die meegegaan waren op hope van een pruim of een vijg bij den kruidenier toe te krijgen, nauwelijks over de straat voortsleepen, en uitten in 't voorbijgaan een diep en innig medelijden jegens de werkmeiden die de "straat deden" met geblakerde gezichten en onder de kin losgemaakte mutsen.

Daar zou hij onvermijdelijk ingesloten zijn tusschen den loodrechten muur aan zijn linkerhand, de rivier aan zijn rechterhand en vóór zich, en het gezag op zijn hielen. 't Is waar, dat het eind van dien oeverkant verborgen was achter een hoop puin van zeven of acht voet hoog, 't welk van een of ander gesloopt gebouw afkomstig was.

Rechts zag men stroomafwaarts de Jena-brug, links, stroomopwaarts, de brug der Invaliden; de plek zou gunstig zijn geweest om er den nacht te blijven en dan te vluchten. 't Was een der eenzaamste punten van Parijs; de oeverkant vlak tegenover Gros-Caillou. De vliegen vlogen heen en weder tusschen de spijlen van het hek. 't Kon half negen 's avonds zijn geweest. Het werd allengs donker.

En de witte bloemen van de bramen, wijze, zachte, bescheiden bloemen, die wel wisten dat ze er alleen waren om vruchten te geven, zeiden het bedaard-weg aan het kortere gras, hoog op den gloeienden oeverkant, waarheen ze hun ranken vlijden, voluit-licht en zon zoekende.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek