United States or Réunion ? Vote for the TOP Country of the Week !


Je weet, we zijn toen in Molde kletsnat teruggekomen in het hôtel. Ik geloof, dat ik sedert dien dag ziek ben, dat ik toen zware koû heb gevat, die ergens in me ingekankerd is, die ik eerst niet heb gevoeld of geteld, maar die al dien tijd aan me geknaagd heeft, al dien tijd lang ... Hij bleef zwijgen, zich vaag ook iets herinnerend, iets tragisch van Molde, wat wist hij niet meer.

Molde, met zijn weelderigen plantengroei, ligt op denzelfden breedtegraad als de onbewoonde vlakten van oostelijk Siberië en de ijsvelden van N.-Amerika, waar Franklin's expeditie haar einde vond; en in het toch zoo noordelijk gelegen Bergen heerscht eene temperatuur als in Zuid-Bulgarije. Wij bleven den nacht op het dek, klaar wakker.

Iedere golf had daar een kam van rood schuim, als stond er de zee in een brand van rood. Terwijl zij wandelden, op en neêr, lachten Frank en Eve om hunne roode gezichten, twee pioenen gelijk, twee vroolijke maskers, gefardeerd met dat rood van de zon, als grimassen van clowns. In den nacht kwamen zij te Molde aan en zij zagen het niet, het mooie fjord.

Molde! stamelde zij in eene ontzetting, die haar ijskoud maakte. De lucht van Molde! Het fjord van Molde! Toen ik het voor het eerst gevoeld heb!...! O God, help, help ... En zij stortte neêr op den grond, flauw.

Maar zij vermocht het niet, want buiten, door het bewasemde glas der ruiten heen, zag zij de tragische lucht, vol voortdrijvende, zwartgrauwe wolkengebergten en zag zij den regen, met rechte zondvloedstralen neêrklateren, en zag zij de zee, somber en dreigend als een naderend gevaar van woedend schuimwater, schemeren door het floers van stortregen heen ... Molde!

Wij gaan naar Molde! zeide Sir Archibald. O, wij ook! sprak Frank. De oude heer hoopte, dat de jongelui zijne dochter en hem verder zouden gezelschap houden.

Zij poogde er zich in te schikken, tegen hem aan leunend. Toen zei ze: Ik kan er niet meer tegen, geloof ik, sedert die bui, die ons in Molde heeft overvallen, nu al zoo lang, wel vijf jaar geleden. Je herinnert je wel, toen we elkaâr pas ontmoet hadden, een paar dagen te voren, in Drontheim ... Ze zoende glimlachend zijne hand, vol van hare herinnering, hare jeugd. Ze was nu oud.

De dag op zee met den stoomer naar Molde was als een pleiziertochtje, niettegenstaande den regen, die hen van boven wegjoeg en, onder een glas champagne, Eve met hare drie heeren in de kajuit een whistje deed slaan. Maar daarna, in wat doorbrekend, bleek licht, de eindelooze wandeling op het natte dek, steeds op en neêr.