Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 oktober 2025


De vluchtlijn is eenigszins golvend en loopt meestal op matige hoogte van den eenen boom naar den anderen. Als de Vogels bij zwermen vliegen, zijn de leden van het gezelschap niet dicht opeengedrongen, maar houdt ieder zich op een korten afstand van zijn buurman en laat intusschen herhaaldelijk den kort afgebroken loktoon hooren.

Haar lokstem klinkt als "jek" of "djer" en is werkelijk welluidend; in andere gevallen roept zij "krè" en "krie-jè. Haar loktoon "jek jek" gelijkt sprekend op dien van den Roek; dit zal er ook wel toe bijdragen om de beide soorten zoo nauw met elkander te verbinden. Terwijl zij aan 't minnekoozen is, snapt zij allerliefst; haar stem is trouwens buigzaam en vol afwisseling.

Alle Vogels zijn innig gehecht aan hunne kinderen, zij verdedigen hen zoo goed zij kunnen tegen ieder gevaar, wenden alle mogelijke middelen aan om den vijand van hun spoor af te brengen en wagen zonder aarzeling hun eigen leven voor hun kroost. De kinderen van hun kant zijn even sterk gehecht aan hunne ouders en geven steeds gehoorzaam gevolg aan hun roepstem of loktoon.

Het gewone geschreeuw van de Klapekster, waarmede zij iedere aandoening, van vroolijken zoowel als van onaangenamen aard, te kennen geeft, is het dikwijls herhaalde " ". Haar loktoon is het zachte "troe-u troe-u"; op mooie winterdagen, vooral bij 't naderen van de lente, hoort men van haar een echt gezang, dat uit verscheidene tonen bestaat; het is bij verschillende individuën ongelijk; dikwijls maakt het een zeer vreemdsoortigen indruk, daar het uit een nabootsing van de geluiden der in haar gebied wonende, kleine Zangvogels schijnt te bestaan.

De loktoon is een zwak geluid, dat als "sie sie" of "tsiet" klinkt; men hoort haar zoowel van 't mannetje als van 't wijfje, terwijl zij zitten. Het gezang, dat de ouden in de lente en in den zomer, de jongen (zelfs die, welke midden in een ruitijd zijn) in Augustus, September en October voortbrengen, begint met "sie sie," wisselt daarna echter hoofdzakelijk tusschen twee toonen van ongelijke hoogte af en heeft een behoorlijk slot. Op warme winterdagen zingen de Goudhaantjes prachtig. Op een eigenaardige wijze gedragen zij zich vaak in den herfst van 't begin van September tot aan 't einde van November. Eén van hen begint "sie sie" te schreeuwen, draait zich om en slaat met de vleugels. Op dit geschreeuw komen andere Goudhaantjes af, die zich op dezelfde wijze gedragen en elkander nazitten; 2

De troep vloog langzamer, en streek heen en weer langs het strand. Toen begreep de jongen, dat zij het wezen moesten. Hij kon alleen niet begrijpen, waarom de wilde ganzen niet bij hem neerkwamen. 't Was toch onmogelijk, dat ze hem niet zagen. Hij trachtte den loktoon te roepen, die hen bij hem zou brengen, maar zijn tong was onwillig. Hij kon het rechte geluid niet krijgen.

De levenswijze en de gewoonten van den Ortolaan, verschillen weinig van die der andere Gorsen. Hij bewoont ongeveer dezelfde soort van plaatsen als de Geelgors en is hier op dezelfde wijze werkzaam; ook zijn gezang is van soortgelijken aard, hoewel iets aangenamer. De loktoon klinkt als "gief gerr", de zachte klank "gie" of een nauwelijks hoorbaar "piek" geeft teedere gevoelens te kennen; een onaangename gewaarwording wordt geopenbaard door luid "gerk" te roepen. Het nest en de eieren gelijken op de reeds beschrevene. Het nest is dicht bij den grond gelegen, gewoonlijk in de dichtste twijgen van lage boomen; het bevat bij het broeden 4

Op den bodem neemt hij graag een vrije standplaats in, b.v. op aardklonten, kleine verhevenheden of steenen, soms ook op den top van een struik, van een boom of van een paal; aan zulke plaatsen is hij zeer gehecht. Zijn loktoon is een aangenaam klinkend "gerr" of "gerrel", waaraan de schel gefloten klank "triet" of "tie" wordt toegevoegd.

De loktoon van den Grooten Kruisbek is voor beide geslachten dezelfde en bestaat, zooals reeds gezegd is, uit de klanken "göp göp" of "giep giep" en "tsok tsok". "Göp" roepen zij als zij vliegen of zitten," zegt mijn vader; "het is zoowel een sein tot vertrek als een middel om de soortgenooten bijeen te roepen en het gezelschap vereenigd te houden; daarom wordt dit "göp" met kracht voortgebracht.

Haar loktoon is een luid gefloten "fiet" en een klinkend "tsierr"; het gezang van het mannetje is een getsjilp, dat in vele opzichten op het gezang van den Veldleeuwerik gelijkt, maar er door luide, schel klinkende strophen van verschilt. In gevangenschap houden zij zich in den regel niet lang goed. De iris is donkerbruin, de snavel eveneens, de poot is bruinachtig.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek