Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Zijn loktoon is een aangenaam klinkend "tak tak tak"; hierop volgt een zeer zachte toon, die niet door letters nagebootst kan worden. Zijn "tak"-geroep heeft zooveel overeenkomst met dat van den Nachtegaal en van den Braamsluiper, dat het slechts door deskundigen behoorlijk onderscheiden kan worden.

De loktoon is een dikwijls herhaald "tsjettsjek", dat vooral bij het opvliegen uit aller keel weerklinkt; dikwijls wordt er een teeder klinkend "main" aan toegevoegd. Deze beide geluiden, door een ongeregeld gekweel aaneengekoppeld, maken de hoofdbestanddeelen uit van het gezang, dat met eenige trillers besloten wordt.

De jongen worden door de beide ouders uitsluitend met Insecten grootgebracht, hebben ook nog een tijdlang, nadat zij uitgevlogen zijn, de hulp van de ouders noodig, maar leeren spoedig zelf hun voedsel zoeken. Als onmondige kinderen openbaren zij hunne aandoeningen door een zonderling klinkend "sjielkend" geschreeuw, later maken zij gebruik van den loktoon der volwassen Vogels.

Zijn loktoon klinkt als "di doeï diï" of "sri sri"; de schelle roep "di-du" geeft angst te kennen; gedurende het vliegen roept hij "bi bi biel"; zijn lied bestaat hoofdzakelijk uit de klanken "die die dee hie dee". De eene Vogel zingt bijna als de andere; soms heeft men geringe afwijkingen van den regel opgemerkt.

Zijn loktoon klinkt als "trettet" of als "tettertettet" en "di di" of "di di lei". Met de laatstgenoemde klanken begint het mannetje gewoonlijk zijn gezang, een niet zeer uitmuntend, maar recht gezellig gekweel, waaraan als slot een lang gerekt "dididlidlideideeee" wordt toegevoegd.

Hij vliegt slecht, moet zich hiervoor zeer inspannen en sterk met de vleugels slaan, blijft altijd laag bij den grond en gaat nooit ver in één vlucht. Zijn gewone loktoon, die men vooral 's avonds hoort, is een scherp, fluitend geluid, dat op het gedruisch van een snel door de lucht bewogen takje gelijkt, en door "woeïet" het best voorgesteld wordt.

De loktoon, die zoowel van de mannetjes als van de vrouwtjes gehoord wordt, is een klagend "juug" of "luuï", waarnaar men in Thuringen dezen Vogel "Lübich" noemt. Men hoort hem het veelvuldigst gedurende het vliegen, vóór het opvliegen en kort na het neerstrijken. Deze klank dient, al naar de wijze, waarop hij geïntoneerd wordt, soms als lokmiddel, soms als waarschuwend sein, soms als klaagtoon.

Zij vliegt zoo schommelend, dat men haar beweging met die van een Vlinder vergeleken heeft; hoewel minder vlug en behendig dan hare verwanten, bereikt zij zonder bezwaar haar doel, ook wanneer hiervoor zwenkingen noodig zijn. Haar loktoon klinkt als "sjerr" of "tser"; in haar gezang worden deze klanken, door andere aaneenverbonden, veelvuldig herhaald.

Boven al zijne verwanten uitstekend door schranderheid, voorzichtigheid en schuwheid, is hij het best voor leider geschikt. Zijn loktoon wordt door al zijne verwanten en ook door de Strandloopers als een onfeilbaar teeken beschouwd, dat het oord niet veilig is; zijn handelwijze dient allen ten richtsnoer.

Wanneer het verlangen om te zingen hen naar boven drijft, vliegen zij fladderend en zwevend; zij laten een piependen loktoon hooren en hebben een eenvoudig, maar aangenaam gezang.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek