Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Het hoofdmotief van Faste Forland is de mislukte onderneming en het faillissement. Het was hier niet de eerste maal, dat Lie een faillissement tot onderwerp van een roman koos. Het is reeds het hoofdmotief in En Malstrøm, en het neemt een gewichtige plaats in in Et Samliv en in Niobe.
Hij leeft in het idee fixe, dat op zijn familie een vloek rust, en in den angst, dat die vloek in hem in vervulling zal gaan. Ook hij zoekt zijn heul in liefde, maar vergeefs. Op den dag, waarop hij in het huwelijk zal treden, maakt hij door zelfmoord een einde aan zijn leven. Met Den Fremsynte had Jonas Lie zich plotseling een naam gemaakt.
De verhouding der standen in de maatschappij, een geliefkoosd onderwerp van de letterkunde dier dagen, wordt door Jonas Lie zelden of nooit tot hoofdthema van een boek gemaakt, en geen enkel maal heeft hij zijn pen misbruikt, om de klassen der bevolking tegen elkander op te hitsen, Hij zelf behoort tot de hoogere klasse, maar sedert zijn kindsheid heeft hij met menschen uit zeer verschillenden kring omgegaan, en zoo heeft hij vroeg gezien, dat de tegenstelling tusschen arm en rijk slechts een der vele tegenstellingen van het leven is.
Jean de Varennes, de geestdrijver van Saint Lié, ontleent voor een nieuw gebed, dat hij samenstelt, den tekst aan Petrarca: Tota caeca christianitas. Hij roept diens gezag in, om zich te vrijwaren voor de verdenking van ketterij.
Hij vraagt alleen, of zij een fond van levenswaarheid bezitten, en wanneer dit het geval is, moet het al heel gek loopen, als er niet ergens een uitweg voor hen is. Verliezen zij één ding, dan vinden zij mogelijk iets anders. Want er is veel, waarvoor het waard is, te leven. In dezen zin is Lie een echt optimist.
De koelheid, waarmee Lie's boeken in den beginne ontvangen zijn, is ongetwijfeld mede aan andere oorzaken toe te schrijven, en wel aan een zijner beste eigenschappen. Lie is niet een propagandist, zijn toon is gedempt; het is hem te doen om het begrijpen van menschen, niet om het verkondigen van meeningen.
Ook hier geldt, dat niet geestelijke armoede de oorzaak is, wanneer Lie een motief bij herhaling behandelt, maar eer eene groote oprechtheid, die hem drijft, vooral over die dingen te schrijven, die hij het best kent. Ook dit onderwerp behandelt hij van zeer verschillende zijden.
Het zijn al te gader ouderwetsche milieu's, dat wil zeggen, in die dagen ouderwetsch, thans nog slechts bij hooren zeggen bekend, waarin denkbeelden heerschen, die in strijd komen met een modernen drang, om zelf de smid van zijn geluk te zijn. Maar weldra toont Lie, dat hij ook oogen heeft, waarmee hij de excesses van dezen drang kan zien.
Met al die menschen leeft Lie mee, en hij doet ons hen verstaan, zoodat wij niet met een goedkoopen afschuw vervuld worden, maar ook in de zwakheden der zwakken het menschelijke zien. Lie is hier midden in de 'problemenpoëzie' geraakt; de vergelijking met anderen, die hetzelfde onderwerp behandeld hebben, toont het verschil in aard tusschen de dichters.
Dat Jonas Lie in den prozaroman den kunstvorm heeft gevonden, die voor hem het best paste, blijkt niet alleen uit zijn talrijke praestaties van den eersten rang op dit gebied, maar ook uit de vergelijking met zijn overige productie. Zijn tooneelstukken Grabows Kat, Lystige Koner, Lindelin, Wulffie & Cie, ofschoon niet van belang ontbloot, staan verre bij zijn romans achter.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek