United States or Wallis and Futuna ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met Rousseau begint een nieuwe stem in de literatuur, gelijk met Beethoven in de muziek: de stem der rijke, diepe, peillooze, in-zich-zelven-verscheurde en naar innerlijke harmonie dorstende moderne persoonlijkheid, het produkt eener maatschappij die het individu isoleert, het zich doet verheffen in eenzamen trots tegenover de samenleving, of ineenkrimpen in eenzame smart, machteloos den ban der vereenzaming te doorbreken die het groote levensleed is van den burgerlijken kunstenaar en tevens de groote streeling van zijn hoogmoedig hart.

Door 't keukenraam zien we boomtoppen verlicht. En 't is ook een zonderling plekje, in de keuken tusschen de glazenkast en de aanrechtbank. Ook het verhaal is ongewoon, een verhaal van levensleed. Zoo iets vertelt men gewoonlijk niet aan kinderen. Kinderen moeten immers sprookjes en grappen hooren?

Er zijn in Rusland vertellers die een levendiger zin hebben voor levensleed als grondstof ter verbeelding. Maar aan hem behoort de tot verbeelding geworden wijsbegeerte. Zijn menschen leven niet alleen, zij leven in en door de gedachte. Men kan hen zien van myriaden kanten. Zij zijn vol levenswerking. Daar is ziel in hen en om hen. Zij zijn tolken en symbolen.

Daar zat hij, de man, de vijand, de oorzaak van háár levensleed en ondergang, zooals die andere man, op zijn manier, de oorzaak was geweest van al het lijden en den dood harer vriendin.

En dan de smerige champagne van die cocotte ... Wat dan? Hij had daar regelmatig behoefte aan, aan zulk een leven, aan een leven van sport en woest pleizier; het hield hem in evenwicht met dat andere, dat in hem was, en dat hem tot onmogelijkheid werd in het leven van iederen dag. Maar waarom kon hij dan ook geen maat houden, zoowel in het een als in het ander! Hij had geschiktheid voor het gewone leven en daarbij iets heel moois in zijne ziel; waarom kon hij niet in evenwicht blijven wiegelen tusschen die twee sferen in hemzelven, en waarom werd hij altijd geslingerd van de eene naar de andere sfeer, als iets, dat eigenlijk in geen van beiden element werd? Wat had hij niet met een klein beetje tact, een klein beetje zelfleiding, zijn leven tot iets moois kunnen maken, en kunnen bestaan in eene gezonde levensvreugde, gelouterd door een hooge zieleblijdschap! Maar die tact tot zelfleiding, ontbrak hem geheel en al; hij leefde zooals hij voelde: geheel in uitersten; er was geen halfheid in hem. En dit was zoowel zijn trots als zijn levensleed; zijn trots, dat hij "geheel" voelde of dit of dat, dat hij niet schipperen kon met zijne gevoelens; en zijn leed: d