Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juli 2025


"Te Verna, een dorp in Keur-Hessen," verhaalt Lenz, "had een zesjarige knaap zijn broertje in de nabijheid van een kanaal op den weg neergezet, om het met minder moeite te kunnen oppassen. Plotseling kwamen drie Bunzingen te voorschijn en vielen op het kind aan. De eene beet zich in den nek vast, de andere aan de zijde van het hoofd en de derde aan het voorhoofd.

Jongen van dezen leeftijd kan men vrij gemakkelijk opvoeden en lang in 't leven houden, als men ze aanvankelijk met melk en wittebrood, later met vleesch, eieren, honig en vruchten voedt. "Den 29en Januari," verhaalt Lenz, "kreeg ik een jongen Edelmarter, welke dienzelfden dag uit een hollen boom was gehaald.

"Om geen gebrek aan Uilen te hebben," verhaalt Lenz, "zorgen de Italianen voor goede, donkere broedplaatsen onder de daken en voor gemakkelijke toegangen naar die plaatsen. Er worden niet meer jongen uit het nest genomen en grootgebracht, dan men voor eigen gebruik of voor den verkoop op de markt noodig heeft; de overige laat men den ouders behouden.

Zij worden, als men zich veel met hen bemoeit, weldra tam en vermaken hun verzorger door hunne opgewektheid en vlugge bewegingen. "Verscheidene Vossen heb ik grootgebracht," verhaalt Lenz; "van deze was de laatste, een wijfje, de tamste, omdat ik dezen kreeg, toen hij nog zeer jong was.

Wij zijn het volkomen eens met Lenz, waar hij iederen boschbeambte aanraadt den Bunzing in het bosch te sparen, want hier is hij geheel op zijn plaats; hier doet hij ontegenzeggelijk veel goeds door het vangen van Muizen en vooral ook van Adders, terwijl hij zich op het bouwland bovendien zeer verdienstelijk maakt door het dooden van Hamsters.

Zijn huiveringwekkende stem verkrijgt door den weergalm in het woud een nog akeliger klank. Naar alle waarschijnlijkheid heeft dit geschreeuw, dat, gelijk Lenz zegt, "bijgeloovige lieden kippevel doet krijgen," aanleiding gegeven tot de sage van "den wilden jager"; het klinkt den angstigen mensch als het hondengeblaf van den jachtstoet des duivels of althans van den verdoemden ridder in de ooren.

Zij is een vroolijk, wispelturig, nieuwsgierig, plaagziek, tot grappenmaken geneigd dier, waarin ieder onbevooroordeelde behagen moet scheppen. Lenz heeft haar op de volgende, uitmuntende wijze beschreven: "Reeds als het sikje een paar weken oud is," zegt hij, "heeft het grooten lust om zijne merkwaardige sprongen af te wisselen met halsbrekende ondernemingen. Altijd wil het hooger op.

Lenz plaatste een flinken Mol, dien hij gevangen had zonder hem te beschadigen, in een kistje, welks bodem met een slechts 5 cM. hooge laag aarde bedekt was; hier kon men hem meesttijds goed waarnemen, daar hij geen onderaardsche gangen kon graven. Reeds in het tweede uur van zijn gevangenschap vrat hij een groot aantal Regenwormen.

Alles geschiedde zoo stil mogelijk. De lantaarn bleef beneden bij de dragers en Lenz klom naar boven. Zoodra hij het nest met de hand aanraakte, snelden de bewoners hiervan zoo vlug als de wind naar buiten; voor zoover men kon nagaan, gingen er twee hooger op in den boom, één bij den stam langs naar beneden en één door de lucht naar den bodem; in een oogwenk was alles in de nabijheid weer stil.

Sommigen zeggen, dat het samengesteld is uit "fjäl" en "fräsz" en "rotskat" beteekent; Lenz zegt echter, dat het woord "fjälfräsz" als diernaam in 't geheel niet tot de Zweedsche taal behoort, en weerspreekt ook de veronderstelling, dat het uit het Finsch afgeleid zou zijn.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek