United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


De teekening is zeer dikwijls zwak, de kleuren zijn schel en zonder harmonie, de gouden versiersels zijn in veel te kwistigen overvloed aangebracht; toch laat dit mozaïek van goud en kleuren u niet koel, vooral niet wanneer de lampen zijn aangestoken, het statig psalmgezang door de gewelven weergalmt, de blauwe wierookwolken opwaarts kronkelen, en de monniken met hunne lange tabbaarden en zwarte kappen, in eerbiedige houding, voor de koninklijke poort geschaard staan.

Zooals men weet, gedijen deze vruchten voortreffelijk op overeenkomstige breedten in Europa. Ofschoon het vochtige en gelijkvormige klimaat van Chiloë en van de kust noordelijk en zuidelijk hiervan, voor onze vruchten zoo ongunstig is, wedijveren de wouden aldaar, van 38° tot 45°, in hun kwistigen plantengroei bijna met die der tusschenkeerkringslanden.

Later is het boek ook bij Scheltema & Holkema gekomen." Van Deyssel's spreektaal heeft iets eentonigs, iets byzonder gewoons. Als men in gesprek met hem is, merkt men niets van zijn geweldig vermogen: de woorden precies op hun plaats te zetten, niets van de rake woordkeus, die zijn geschriften kenmerkt, niets ook van zijn kwistigen woorden-rijkdom.

Ik durf de noodlijdenden onzer gemeente uwer milddadigheid aanbevelen, en indien uw hart u inspreekt iets te doen voor ons arm kerkje, ik zal de hand zegenen, die den tempel des Heeren versiert." "Wees zeker, eerwaarde, noch uwe kerk noch uwe armen zal ik vergeten. Ach, bleve mijn oom leven, ik maakte van hem eenen kwistigen beschermer van alwie nood heeft.

Ik wilde mijn oogen niet gelooven; maar de stekende pijn, die ik over het geheele lichaam voelde, veroorloofde geen verderen twijfel. Wij waren half naakt uit den krater gekomen, en het schitterend gesternte, dat wij in geen twee maanden gezien hadden, vertoonde zich aan ons met een kwistigen overvloed van licht en warmte, en goot heerlijke stralen over ons uit.

Niet omdat talrijke boekenkasten de wanden bedekken, zoodat alleen hier of daar het goudlederen behangsel doorschijnt; want het bezit eener rijke boekverzameling begint reeds eene der noodwendigheden te zijn, die een man van vermogen ook al slaat hij er nimmer een oog in zich wel getroosten moet, wil hij niet voor een plomperd worden aangezien: neen, wat ons tot de zoo even vermelde overtuiging brengt, is, vooreerst, de meer bijzondere aard dezer boekerij, die, schoon verre van arm in werken, die tot godgeleerdheid, rechts- en staatswetenschap betrekking hebben of over letterkunde handelen, toch vooral waarde heeft door de volledige verzameling, die zij bevat, van hetgeen in vroegere en latere tijden over wiskunde in al hare onderdeelen is geschreven, en alzoo bij den bezitter eene bepaalde voorliefde aanwijst voor dat vak van studie: ten andere, de omstandigheid, dat, waar de voorhang is opengeschoven, zich menige opene ruimte vertoont, getuigende dat aldaar óf een geheel werk óf een deel van eenig werk is uitgenomen, en dat, wanneer wij rondkijken, wij het ontbrekende boek op eene schrijftafel of op een stoel terugvinden, niet zelden open of met talrijke papiertjes bestoken, als zoovele aanduidingen, dat men het geraadpleegd heeft en nogmaals raadplegen wil: ten derde, omdat de aanwezige aard- en hemelglobes niet, als in de meeste boekerijen het geval is, bij wijze van sieraden op de bovenhoeken der middelste kast prijken, zorgvuldig met hoezen tegen stof bewaard, maar open op eene tafel staan; terwijl evenzeer de talrijke wiskundige, optische en physische werktuigen, in kwistigen overvloed op tafeltjes, buffetten en consoles of zelfs op den grond uitgestald, de bewijzen met zich dragen, dat zij niet voor den pronk zijn aangekocht, maar wel degelijk aan hun bezitter aanhoudende diensten bewijzen: en eindelijk, omdat de tafels overladen zijn met kaarten, boeken en schrifturen, en wij onder deze laatsten eene menigte opstellen van des bewoners eigen hand erkennen.