United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de stilte kwam de avonddamp over de velden gesluierd en verdikte zienderoogen. Zij stootten ineens tegen kant, en het schip bleef steken. Toen stond Pallieter recht, Marieke zuchtte, en zwijgend lei Pallieter het schip aan een knotwilg vast. Er was nu hier en daar een lichtje. "Kom nu gaan we naar beneden," zei hij.

't Was voor dien jongen een doodschrik en een grievende krenking. Hij liep naar huis, op eenige meters gevolgd door zijn vader. Voor beiden was het genoegen van dien Zondagmorgen weg. Maar in die jongensziel ontkiemde, onzichtbaar voor hemzelf, de zekerheid, dat vaders domkoppen zijn. En hij hield op dat oogenblik meer van dien stommen, ouden knotwilg, dan van zijn vader.

Mijn nieuw pak werkte al niet meer, toen we nog maar even buiten de poort waren, en het sprong net zoo gemoedelijk mee over de balken in de sloot als mijn oude plunje. Het schikte zich wonderwel in de manieren en plezieren van zijn eigenaar. Zelfs klom het al mee in een boom. Er stond ergens aan den slootkant een knotwilg, die half over het water hing.

En geen boom in het veld waar geen vreugde-doen huist; Slechts de knotwilg bolt grimmig zijn zwart-bruine vuist Tegen 't twijgjen dat sprong uit zijn greep met een blij "Het is Mei, het is purperen Mei!" Zonne zonne, zet aan, zet op! Steek toch die taaie slemp in tweeën! Stoot uw goudzwaard de wolken in Dat ze bloeden als roode zeeën!

In den herfst en den winter vestigt hij, vooral in vlakke gewesten, gaarne zijn verblijf in hoopen opeengestapeld rijshout of steenen; in sommige gevallen moet een oude knotwilg of zelfs een ondiepe kuil te midden van de dichte struiken als woning en als kraamkamer dienst doen.

Nu konden we reeds op drie manieren op het weiland komen: over het hek op den dam klimmen, over de balken in 't water loopen, of ineens over de sloot springen. Dat was voor een gewoon mensch al variatie genoeg, zoolang er echter niet een schuine knotwilg bij kwam.

Eerst later werd het nest gevonden. Het lag in den kop van een knotwilg, ongeveer een halven meter beneden het vlieggat en bevatte vier glanzend witte eieren. Ook is goed geconstateerd, dat deze soort, ten minste éénmaal, heeft genesteld in de St.-Pieterskerk te Leiden." Later werd het broeden van dezen Vogel ook in Utrecht en nogmaals in Zuid-Holland waargenomen.