United States or Jersey ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Gaf 'n geschreeuw wild-dooreen. "Hij heit kien! Eerst natelle!", riep tante Heintje. "Kien? Nóu al kien?" "Hóe ken kien! Hoe ken kién!" Maar Joozep, die geen lust in 't natellen had, boog 't plat-bleeke hoofd naar de lamp, trok Nathan's partij: "Wat wi-je nou? Hij héit toch kìen?" "Enne hij heit 't nie!", hield tante Heintje vol, kippig-kijkend naar de schillen op Nathan's vette kaarten.

"Wat sta j'm nou af!", zei Joozep nijdig: "anders zijne juillie toch in en uit me togus!" "Ik héi kien!", kraakte de stem van den voddenjood en 't plat van z'n hand beklapte de tafel dat de schillen omhoog hupten: "zoo waar as 'k leef! Geloof je me nie? Geloof je me nie! Nog! Zoo zalle me ooge uitzwere! Me kaart leit vòl pelletjes. 'k Bin daar mesjogge!"....

Terwijl praatte ze met Heintje: "Nebbiesch de tande plage 'm zoo zìjn kieze zalle 'm zoo plage hij heit aardig de poeperij allemaal groen en groen".... "Da's koperzuur," zei tante Heintje die zelf zes kindren dood had. "Nou! Nou! Klets nou niet! Let op je spel! Strakkies hei je weer allemanspraats as d'r een kien heit!".... Soor werd kwaadaardig.

Van haar tiende tot haar dertiende bijna veertiende jaar, had hij haar allerlei gezelschapsspelen geleerd, die haar te pas konden komen, wanneer ze met vriendinnetjes was of met groote menschen meêspeelde: kien, het ganzebord, het dominospel, van alles maakte hij haar de fijnheden duidelijk en onderwees haar in die handgrepen, die hij zelf had weten te ontdekken om zonder moeite te winnen.

Soor kwam er bij, schreeuwde ook: "....Kien? Kien? Alweer kien? Wad-'n bemazzel!".... "....Kèn nie!", schreeuwde Heintje, wantrouwig, bijna kijvend: "Kèn nie we zijne p

Gedurende de lange wintermaanden die in huiselijke gezinnen meestal door gezelschapsspelen als ganzebord, domino-, kien-, dam- en kaartspel worden gekort kwamen sinds overoude tijden de jonge meisjes en soms ook de vrouwen uit de buurt met vlas en spinnewiel in het een of ander ruime vertrek te zamen. Deze spinningen waren het gevolg van het sterkontwikkelde gemeenschaps- en buurtwezen.