Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
In de tiende eeuw behoorde dit kasteel aan de graven van Egisheim, later aan de graven van Ferrette en aan de aartshertogen van Oostenrijk, die het in 1277, met de geheele vallei van Orbey, aan de heeren van Ribeaupierre schonken. Een zware vierkante toren, van groote steenen opgetrokken, verrijst nog te midden eener zandsteengroeve.
Tusschen twee lage torens, den Grenaat- en den Duivetoren, ligt het bekende "Spanjaardsgat", de overblijfselen van de Waterpoort, waar in 1520 het turfschip met de dappere soldaten werd doorgelaten, die een aanslag op het kasteel zouden wagen.
Dan wordt Sint-George, met de chins-chins, de duivels en de wildemannen, in statigen optocht teruggeleid naar het Kasteel, van waar hij, eenige uren te voren, op even plechtige wijze is uitgegaan.
Deze openingen verschaften zelfs op den middag slechts een flauw schemerlicht, dat in duisternis overging, lang eer het overige gedeelte van het kasteel den zegen van het daglicht verloren had.
Zij wil dan ontsnappen tusschen twee planken, maar wordt nog juist, voor zij het kasteel verlaat, ontdekt door den portier.
Alle menschelijke genoegens zijn toch maar betrekkelijk, en nooit werd ik hiervan beter overtuigd, dan door de gebeurtenissen bij dit gedenkwaardige beleg. Het geluk, en de welbekende lafhartigheid der Spanjaarden, verlosten mij spoedig uit dezen toestand; zij gaven de citadel over en daardoor werd het verder behoud van het kasteel nutteloos.
Maar in deze taak van vertroosting werd De Bracy gestoord door den horen, die "schor, ver en luid weergalmende" tegelijk de overige bewoners van het kasteel verschrikt en de uitvoering van hun verschillende plannen van geldzucht of losbandigheid gestoord had.
Dat duurde wel acht of veertien dagen, toen zei de vrouw: "Hoor eens, man, het huisje is eigenlijk te benauwd, en de bleek en de tuin zijn zoo klein: de bot had ons toch ook wel een grooter huis kunnen geven. Ik zou wel graag in een kasteel mogen wonen: ga naar den bot en zeg, dat hij ons een kasteel geven moet."
Het was Bouke zelf, die nu de zwaar beslagene deur opende met een gedruisch, dat geheel het kasteel door kon vernomen worden.
Toen zij eenige uren waren gegaan zetten zij zich neder aan den voet van een ruwen heuvel. Hij sprak nog een wijle van hun geluk, dat eeuwig zou duren, en van hun leven op zijn kasteel waar hij haar heen zou voeren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek