United States or Mexico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze hangt bijzonder smakeloos van vorm om het dikwijls grof en breed gebouwde lichaam, waarover de kapmantel of de pelerine, welke een soort vervormd overblijfsel van een ouderwetsche modedracht van 1880 is. In Den Bosch ziet men echter nog sporadisch oudere vrouwtjes met zeer bijzonder soort kapmantels die tot op den grond afhangen, en een capuchon over het hoofd.

Als een donkere, op elkaar gedrongen kudde liep de kleine rouwstoet achter den zacht-schommelenden wagen: de enkele vrouwen van het hoofd tot de voeten gehuld in haar lange, zwarte, door den wind soms klapperend-opwaaiende kapmantels; de mannen in hun korte buisjes, de handen in hun broekzakken en de schouders opgetrokken voor de kou.

De straten waren vol volk; Arabieren in hunne lange, witte kapmantels, die onhoorbaar voortgingen als waren zij geesten, kolossale negers, Mooren in schilderachtige kostuums, Joden die schuw voortsluipend zich snel voortspoedden, geldwisselaars, die op den grond zaten met groote hoopen van dat zware zwarte geld, dat zóó weinig waarde heeft, dat men om een paar gulden te wisselen een kruier zou noodig hebben om het te dragen, en oude Arabische vrouwen met ontbloote borst, doch zorgvuldig gesluierd.

De jonge soldaten deden hun jongensaard uitkomen door het spelen van krijgertje, verstoppertje of haasje-over, of zij vertoonden in kleine groepjes het uitvoeren van vonnissen, zooals het afhakken van handen en hoofden. Aan den oever van den stroom lag een troep kerels, in de gewone witte kapmantels gehuld, onbeweeglijk bij elkaar. Wat is dat voor een troepje? vroeg de luitenant aan Aroesi.

Wat zijn beide gevangenen betrof, die brachten het grootste gedeelte van hunnen tijd op het dek door, alwaar zij, behoorlijk door dikke kapmantels tegen de koude beschut, ijverig uitkeken om in zuidelijke richting eenig land te bespeuren.

De beide officieren lachten hartelijk en men vervolgde de wandeling weder. Men was thans genaderd tot aan het einde van het plein, dat door eene straat van het strand af recht doorsneden wordt. In die straat vertoonde zich mede veel volk. Een troep van vijf mannen, groote gespierde kerels in donkere kapmantels gehuld, kwam juist de straat uit en ging het plein op.

Er waren er al verschillige geweest, kinderen en groote menschen. Weer werd er gebeld, en vijf vrouwen, waarvan drie in kapmantels, de andere met bonte sjaals op het hoofd, kwamen binnen met hun klonen in de hand. "Meuge w' is zinge, menhier?" "Lot hoere," zei Pallieter.