Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


De krygsbende van den Colonel FOURGEOUD ontfangt andermaal bevel, om naar Europa te rug te keeren. De Guiaansche Nachtuil. Den 27sten Maart 1776, nam ik op nieuw afscheid van de Stad Paramaribo, van JOANNA, en van mynen zoon.

Dusdanig zou myn onvermydelyk lot geweest zyn, en ik zoude my tusschen de twee uitersten van eene geheele verlaating, of van eene doodelyke kwelling bevonden hebben, zonder de gelukkige tusschenkomst van myne arme JOANNA, die, op zekeren morgen in myne kamer komende, met ééne van haare zusters vergezelt, my zoo veel verwondering, als blydschap verwekte.

Thomas Walraven was gehuwd met Jonkvrouwe Joanna Barbara, Heer Lodewijks dochter van la Kethulle, Heer van Rijhove en Tamers, Kolonel te paard, Ritmeester over eene kompagnie kurassiers in dienst van den Staat, en Gouverneur van Bergen-op-Zoom.

De neerslagtigheid, waar toe de kommerlyke staat van JOANNA my deed vervallen, veroorzaakte zulks niet weinig.

Zoo dra zy aan boord waren, ging ik aan wal, om 'er aan den Colonel FOURGEOUD bericht van te geven. Vervolgens ging ik JOANNA en myn zoon zien, welken ik, tot myne groote blydschap, volmaakt hersteld vond. Des anderen daags keerde ik naar het schip te rug, om alles tot onze reize gereed te maken.

Op deeze voorwaarden ontfing ik den 9den het geld, en ik bragt het den zelfden dag in myn hoed aan den heer DE GRAAF. Het zelve op zyne tafel hebbende nedergelegd, verzogt ik hem eene behoorlyke quitantie; en JOANNA was niet meer afhangelyk van de elendige Plantagie Fauconberg, maar alleen van de bescherming der eerbiedwaardigste vrouw, die in de Hollandsche bezittingen, ja misschien in de geheele weereld, gevonden word.

De neerslagtigheid, waar toe de kommerlyke staat van JOANNA my deed vervallen, veroorzaakte zulks niet weinig.

De lezer tot dit tydperk, waar in het regen-saisoen begint, te rug brengende, zal ik, om alle de schriktoneelen, waar mede ik hem heb bezig gehouden, door tegengestelde af te wisselen, hem de beeldtenis schetsen van een schoon meisjen, eene Mulattin, genaamd JOANNA. Het was aan 't huis van den heer DEMELLY, Geheimschryver der Kamer van Politie, by wien ik alle dagen het ontbyt nam, dat ik dit jong en bevallig mensch voor de eerste maal zag.

Den 14den February, onaangezien het ongemak aan myn voet, de koorts, een zweer, en de scheurbuik, ging ik, op krukken loopende, met duizend guldens in myn zak, die somme verdeelen tusschen den Colonel FOURGEOUD en Mevrouw GODEFROY, tot betaling van de schulden, welken ik door het vry koopen van mynen Neger QUACO, en myne JOANNA, gemaakt had; vervolgens keerde ik naar myne wooning te rug, geen enkelen schelling in myn zak overgehouden hebbende.

Het verdriet, het welk zyne eerste tyding in my verwekte, wierd echter verzacht door het verlangen, het geen mevrouw LOLKENS my deed blyken, om myne gezellin dadelyk naar Paramaribo mede te nemen, ten einde haar aldaar in haar eigen huis te doen oppassen, tot dat zy volkomen hersteld zoude zyn. Ik betuigde haar alle mogelyke dankbaarheid, en de arme JOANNA stortte traanen van vreugde.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek