United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zegt, werwaarts hij zich strekt. Waaruit wij zijn gekomen: Het land van Kanaän, recht over de Jordaan, Daar ons voorvadren eerst hun stappen lieten staan, Dat God zelf heeft beloofd, dat God zelf heeft gezworen Aan Izak zijnen knecht en Jakob uitverkoren. Gij 't land van Kanaän verkrijgen in 't bezit?

Onz' Vaders hebben dus hun leven laten glijden, En over 't Vee gezocht de zoetste heerschappijen: Abel en Abraham, Izak en Jakob mild Zijn wel d' aanvangers van 't eenvoudig Herder-gild; Geen van hun allen heeft gedreven ander woeker, Als met de geiligheid van 't Vee, hoe langs hoe kloeker; Hun Beesten waren meest hun werking en hun doen, Ik volg hun stappen na, en langs de kusten groen, Dus schuwe ik heel gerust 't gewoel van groote Heeren, Doch meer dwingt mij de nood als hertelijk begeeren.

En daarbij neuriet hij in het oud naïef Joodsch-Duitsch het Habdala-lied: "God van Abraham, Izak en Jacob! behoedt Uw volk Israël in Uwe almacht; deze week moge komen tot geluk, tot zegen en alle heil; de lieve heilige Sabbath gaat daarheen, de week moge komen tot geluk, tot zegen en goed gewin, Amen, Sela!"

Het is nog niet helemaal te laat om de Duitsers te laten zien, dat hun goddeloosheid niet alle dingen overwint, maar dat er ergens mensen wonen, die hun christelijk geloof en hun goede geweten niet zomaar laten roven. 0 God van Abraham, Izak en Jakob, Vader van onze Hete Jezus Christus! Kom Uw arme Christenheid te hulp en ontferm U over Nederland.

Den hemel is mijn troon, d' aard mijner voeten bank, En 't Helsche keizerrijk 't wit van mijn pijlen strank , Dit wonderlijk geheel van hemel en van aarde, Ja, tot mijn evenbeeld, den mensche hoog van waarde Ik in zes dagen schiep; de zon is maar een vonk Van mijne heerlijkheid, die voor veel eeuwen blonk: De God, die Abrams zaad in Izak wilde noemen, Zoo vele als 't zand des meers of als de Lentsche bloemen; Ik ben dezelfde God, die Isrels troebelzee En groot heerleger met mijn vleugelen bespreê , Werpt slechts op mijn beloft den anker van uw hopen, Want over Jakobs huis staan steeds mijn oogen open, Mijn oor beluistert hun gebed van woord tot woord, Ik heb hun leed gezien, en hun geschrei gehoord!