Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Iedere jongen, dien hij tegenkwam, bracht een dosis tot zijn toestand van neerslachtigheid toe, en toen hij in wanhoop eindelijk zijn toevlucht nam tot Huckleberry Finn en ook door hem met eene aanhaling uit de Schrift ontvangen werd, brak hem het hart en sloop hij naar zijn bed en maakte zich wijs, dat hij de eenige in de stad was, die voor eeuwig, eeuwig was verloren.
"Zeg eens, Huck, ik zal er je mijn tand voor geven." "Laat dien eens kijken." Tom haalde een stukje papier voor den dag en ontrolde dat voorzichtig, en Huckleberry onderzocht den tand nauwkeurig. De verleiding was zeer sterk. Eindelijk zeide hij: "Is hij echt?" Tom toonde de open plek in zijn mond. "Akkoord," zeide Huckleberry, "de koop is gesloten."
Zijn gerafelde kousen sleepten, als zij niet omgerold waren, bijna altijd in de modder. Huckleberry deed wat hij verkoos. Bij mooi weer sliep hij op de stoepen, bij slecht weer in leege vaten. Hij behoefde school noch kerk te bezoeken, niemand meester te noemen en geen mensch te gehoorzamen. Hij mocht gaan visschen en zwemmen, wanneer en waar hij verkoos en zoolang uitblijven als hem goeddacht.
Daar stond Huckleberry Finn met zijne doode kat. De jongens maakten zich weg en verdwenen in de duisternis. Een half uur later doorwaadden zij het lange gras van het kerkhof. De doodouderwetsche godsakker lag op een heuvel, omtrent anderhalve mijl van het stadje verwijderd.
Tom benijdde Huck evenals alle andere ordentelijke jongens, maar had den bepaalden last om niet met hem te spelen. Daarom juist deed hij dat telkens, wanneer de gelegenheid zich voordeed. Huckleberry droeg altijd de afgedragen pakken van volwassenen en deze hingen doorgaans van scheuren en lappen aan elkaar.
"Jij slecht?" en Huckleberry begon ook te schreien. "Bewaar me, Tom Sawyer, als jij niet een brave jongen bent geweest in vergelijking van mij. O hemeltje, hemeltje, hemeltje! Ik wou, dat ik de helft van jou kansen had!" Tom viel hem in de rede en fluisterde: "Kijk eens, Huck, kijk eens! Hij staat met zijn rug naar ons toe." Huckleberry keek verheugd door de opening. "Sapperloot, het is waar.
"Ik zeg," antwoordde Huckleberry, "dat het mij bevalt. Ik verlang het nooit beter te hebben. Gewoonlijk krijg ik niet genoeg te eten en hier kunnen ze me niet komen schoppen en mishandelen." "'t Is ook juist een leventje voor mij," zeide Tom. "Je behoeft 's morgens niet vroeg op te staan, je niet te wasschen, niet naar school te gaan en allerlei onzin te doen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek