Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
De Rallen zijn wereldburgers; zij bewonen moerassige of althans vochtige gewesten, eenige vestigen zich in echte broeklanden of in plassen en meren, die rijk zijn aan rietachtige waterplanten, andere op weiden en graanvelden, enkele zelf in bosschen. Zij leiden een verborgen leven, vertoonen zich zoo weinig mogelijk en maken alleen in geval van grooten nood van hunne vleugels gebruik; meesterlijk hebben zij er trouwens slag van zich tusschen de planten van het door hen bewoonde gebied te verbergen. Alle zijn uitmuntende loopers, enkele zwemmen vrij goed, sommige kunnen zelfs duiken; zonder uitzondering vliegen zij echter slecht. Opmerkelijk is hun luide, in de meeste gevallen zeer eigenaardige stem, die zij in de avond- en morgenuren, maar dan soms lang achtereen zonder ophouden, laten hooren. Hunne zintuigen zijn goed, hunne geestvermogens voldoende ontwikkeld, hunne eigenschappen aantrekkelijk. Slechts weinige soorten leven gezellig, enkele vereenigen zich echter soms buiten den broedtijd tot kleine vluchten, die lang gemeenschappelijk op dezelfde plaatsen verblijf houden en zich ook wel gezamenlijk op reis begeven. Met Vogels, die niet tot hun soort behooren, of met andere dieren hebben zij geen verkeer. Hun voedsel ontleenen zij zoowel aan de plantenwereld als aan het dierenrijk. Zij gebruiken veel zaden, maar voeden zich ook gaarne, en voor een tijd zelfs uitsluitend, met Insecten en hunne larven, met Slakken en Wormen, met eieren van andere Vogels of zelfs met jonge vogeltjes, die het nest nog niet kunnen verlaten. De grootste soorten van de familie zijn echte roofvogels, die zelfs volwassene, kleine Gewervelde Dieren overmeesteren. Het nest wordt dicht bij het water, dikwijls er op, in biezen, riet en andere waterplanten gebouwd; het is tamelijk goed gevlochten, zoodat het water er niet in doordringen kan en bevat in de lente (in verschillende klimaten dus op ongelijke tijden) 3
In hun vroegste kindsheid eten de Patrijzen bijna uitsluitend Insecten, later bovendien ook plantaardige stoffen, waarmede zij zich ten slotte bijna uitsluitend voeden. Tot aan den oogsttijd houden de koppels zich hoofdzakelijk in de graanvelden op; na den oogst begeven zij zich naar de aardappelen- en koolakkers, omdat zij zich hier het best kunnen verschuilen.
Weinige weken na haar vertrek uit Europa verschijnen zij in Dekhan en in de noordelijke provinciën van Hindostan, vereenigen zich hier tot ontzaglijke zwermen, richten groote verwoestingen aan in de graanvelden en verlaten dit land eerst weder in Maart.
Alle Purperkoeten bewonen bij voorkeur moerassen in de buurt van graanvelden, dikwijls ook de rijstvelden zelve, die, zooals bekend is, voortdurend onder water worden gehouden en dus echte moerassen zijn. Door hunne gewoonten herinneren zij het meest aan onze Waterhoentjes; zij hebben echter een fierder houding en een statiger gang.
In de "marschlanden" of lage, vochtige kuststreken, waar zij behalve welige graanvelden en akkers met vette veldvruchten, water, moerassen, riet en weiden, bijeenvinden, waar behalve landbouw ook veeteelt voorkomt, hebben zij al wat zij wenschen kunnen; hier zijn zij derhalve zeer overvloedig. Door hunne bewegingen gelijken zij meer op den Witten dan op den Grooten Gelen Kwikstaart.
Tegen den avond trok men door een nauwen kronkelenden bergpas met hooge, steile rotswanden; dezen doorgegaan zijnde, was men aan de oevers van de Miches, eene der bijrivieren van de Seboe, waarna men kampeerde op een uitgestrekt heuvelachtig terrein, allerwegen bedekt met schoone graanvelden en vele duars.
"Ik heb," zegt Naumann, "jaren beleefd, waarin een verschrikkelijk aantal Veldmuizen de groene en gele graanvelden met vernieling bedreigden. Ik schoot in die jaren geen enkele Kraai of Buizerd, die niet den krop met muizen gevuld had. Dikwijls heb ik er 6 of 7 in één Vogel gevonden.
Aan den gezichteinder steekt de toren van Mont-St-Aubert, op den Drievuldigheidsberg, in de lucht. Daarachter ontwaart men de reusachtige torens van Doorniks hoofdkerk. En tusschen al die gemeenten staart men op golvende graanvelden, op eenzame huisjes, op draaiende molens, op wiegelende boomen, op slingerende straten en voetpaden, op spelende kinderen, op rondslenterende mannen en vrouwen.
Deze opvatting is in overeenstemming met een idee, welke voorstelde, dat de gestorvenen in een Paradijs leefden, waar weelderig bloeiende graanvelden door ontelbare kanalen bevochtigd werden en waar stoffelijke genoegens, van allerlei soort, hun ten dienste stonden.
De Novembernacht was koud en donker, en de grond hard bevroren: zoodat Bouke, die in den beginne met forsche stappen was afgetrokken, al spoedig, uit vrees van den grond met zijn geheele lengte te meten, zich genoodzaakt zag een langzamer tred aan te nemen: te meer, daar het pad niet rechtuit liep, maar in menigvuldige bochten en oneffenheden, nu tusschen hakhout, dan weder over afgemaaide graanvelden slingerde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek