Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
De gekwetste mocht een man van een jaar of vijfenveertig wezen. Zijne haren en baard begonnen reeds te grijzen, hij had een gespierd lichaam en was van meer dan middelbare lengte. Zijne gelaatstrekken waren innemend en vastberaden, niettegenstaande de doodelijke bleekheid die zijn gelaat overdekte.
Sancho Panza kreeg zoo'n schrik van dien neus, dat hij in stilte besloot, zich liever tweehonderd oorvijgen te getroosten, dan zich met zulk een vogelverschrikker in een gevecht in te laten. Intusschen nam ook Don Quichot zijn tegenstander op, die een stevig, gezet en grof gespierd man was.
"Waarachtig, als dat nu niet het naaste bijkomt bij wat de menschen voorzienigheid noemen!" zeide Haley bij zich zelven. "Ik geloof dat Tom Loker daar is." Hij haastte zich naar buiten. Bij het buffet stond een grof gespierd man, van volle zes voet lengte en breed naar evenredigheid.
Ongelukken uitgezonderd, zijn deze mannen gezond en oogenschijnlijk opgeruimd. Zeer gespierd is hun lichaam niet. Zij eten slechts eenmaal in de week vleesch, nooit meer, en dan alléén het harde droge charqui.
Ervaringen hierover kan men, daar zij in den boom natuurlijk moeielijk te genaken zijn, alleen opdoen bij Luiaards, die op den grond aangetroffen en aangevallen worden; zij keeren dan spoedig hun buikzijde omhoog, en grijpen den vijand met de klauwen aan; hunne ledematen, vooral de voorste, zijn zeer gespierd.
Het was een man van gewone gestalte, uitgedroogd en gespierd en ongeveer dertig jaar oud. Behalve een paar kleine glinsteroogjes, die in zijn hoofd rolden en die allen dreigend aankeken, had hij een platten neus boven een rossigen knevel, welke laatste in twee punten tot aan zijn slapen reikte.
Niet bijzonder groot, maar fraai gebouwd en buitengewoon gespierd, onderscheidt de Spaansche stier zich door tamelijk lange, buitenwaarts gebogen en zeer spitse horens; de kleur is in den regel, hoewel niet altijd, donker kastanjebruin of zwartbruin.
Forsch en gespierd als een man, droegen zij roem op het spreekwoord: "een Vlaming goed voor twee Walen, maar eene boteresse goed voor twee Vlamingen". Toen de heuvel van Waterloo, tweehonderd-een-en-twintig trappen hoog, werd opgeworpen, kwamen zij in gansche scharen, kruiden en karden en werkten onvermoeid.
"Vindt ge Nadia zulk een mooie naam? Ik geef de voorkeur aan Marfousha. Mijne vrouw heet Marfa; als kind werd zij Marfousha genoemd." "Is Nadia jong en mooi?" "Jong? Ze is negen-en-twintig jaar. Mooi? Ze is zoo bruin als leer." "Negen-en-twintig, en Vanka zeventien!" "Maar zij is groot en fiksch gespierd; sterk als een muilezel, en kan den heelen dag, met weinig eten, blijven doorwerken."
Daar ginds, niet ver van het huis verwijderd, staat het rijstblok: de stamper ligt er boven op. Deze onmisbare voorwerpen doen nagenoeg dagelijks dienst voor het pellen van de rijst; somtijds ook 's nachts, als er onraad is, en men door slaan op het rijstblok zijne buren tracht te wekken. Onder een afdak, ter zijde van de woning, staan twee paarden, klein van stuk maar vrij gespierd en lenig.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek