Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Of liever, die machine, de titan, die in zijn geblakerd paleis niets nevens zich duldt; die wanstaltige Briareus, die zijne duizend armen uitstrekt in alle richtingen, die der zon zijn vuilen adem in het aangezicht spuwt en de ingewanden der aarde doorwroet; die apokalyptische reus heerscht hier als koning en opperste gebieder over een volk van slaven, dat niet dan door hem leeft.

Door de zonnestralen geblakerd of druipende van den regen, zwoegt de Chinees van den morgen tot den avond: hij is sjouwer, straatveger, boodschaplooper, al wat ge wilt; hij voedt zich met wat vruchten en betel, en vast dikwijls genoeg; zijne gansche kleeding bestaat uit een soort van zwembroekje, waarin hij zijne beurs bergt.

Van het geheele gebouw, dat weinige uren te voren zoo stevig daar neder stond, was bijna niets meer overig gebleven. Alleen de toren stond nog in zijn geheel, die, zwart geblakerd van onder en met zijn door de eerste zonnestralen vergulden koepel op een Afrikaanschen reus geleek, wiens hoofd met een schitterenden helm versierd ware.

Aan ruimte noch tijd gebonden zwerft het sprookje rond, raadselachtig vaak in zijn oorsprong, raadselachtig in zijn plotseling verdwijnen; nu eens geblakerd door tropischen zonnebrand, dan weer verkleumd door het striemen van de noordsche kou, maar steeds het aanminnige, blonde volkskind, steeds de weldoende lichtfee, die hutten en paleizen met haar hemelgaven binnenzweeft.

Zes dagen lang werkten zij voort, en hadden wel niet van dorst, koude en honger te lijden, maar werden geblakerd door de stralen van een verzengende zon. De wilden liepen naakt, en waren in overeenstemming hiermede in hun heele gedrag onbeschaafd. Toch schenen zij over het geheel meer een schapen- dan een wolvennatuur te hebben.

Op zekeren dag dwalend in het hoogere gedeelte van de vlakte van Cachena, uitgeput van vermoeidheid, versmachtend van den dorst, geblakerd door een looden zon, verwenschte ik hartgrondig Caesar en de zonen van Pompejus, toen ik, vrij ver van het pad dat ik volgde, een kleine groene plek gewaar werd, hier en daar met biezen en riet. Dat wees op de nabijheid van een beek.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek