Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Aan het gebit valt op te merken, dat de snijtanden van de bovenkaak ongelijk zijn: de voorste van de twee, die in iedere kaakhelft voorkomen, is de grootste en dikste; de hoektanden zijn klein; de kroon van de maaltanden is van knobbels voorzien.
De Smalneuzen gelijken op den Mensch, wat neusmiddelschot en gebit betreft. Zij verschillen er echter van, doordat in de bovenkaak, tusschen hoektand en snijtand, een ruimte voorkomt, waarin bij gesloten bek de spits van den grooten onderkaakshoektand past. Geen enkele Smalneus heeft een grijpstaart.
Zijn fluweelen pootje wedijvert in zachtheid met dat van onze poes; het verbergt echter klauwen, die niet behoeven onder te doen voor die van eenige andere Kat van gelijke grootte; zijn gebit is naar verhouding veel krachtiger dan dat van zijn koninklijken stamgenoot.
Dat was in den strijd gebleven. Met een verminkten oogtand moest ik verder het leven in. En was het daar maar bij gebleven. Zoo'n verminking schijnt echter den heelen tand aan te tasten. Langzamerhand brokkelde hij verder af. En op 't laatst moest ik schoolmeesteren en zelf redenaren met een leelijk gat vóór in mijn gebit. Zoo draagt de mensch de zonden zijner jeugd mee door 't leven.
Behalve de Penseelzwijnen en de Boschvarkens bevat Afrika nog andere, werkelijk monsterachtige leden van dezelfde familie, n.l. Zij zijn de plompste en leelijkste van alle bekende Borsteldieren en onderscheiden zich vooral door hun wanstaltigen kop en eigenaardig gebit. Hun romp is rolvormig, de hals kort, de kop kolossaal, het breede voorhoofd laag.
Het was hem, den Sheik en Arabier, onmogelijk koel toeschouwer te blijven, en later den onhandige met een scherpe vermaning weg te zenden, zooals een Westerling allicht zou gedaan hebben, hij moest zijn woede openlijk lucht geven. Nog voordat de Sheik van zijne drift bekomen was, hadden een dozijn handen de paarden bij 't gebit gegrepen en tot staan gebracht.
Meester De Vreught, om geen enkel woord te verliezen, zat gans voorovergebogen, met de rechterhand rechtsvormig aan het oor, het aangezicht verwrongen door een gegrinnik van inspanning, dat langs de ene zijde van zijn scheefgetrokken mond zijn brokkelig, vuilgeel gebit ontblootte.
Aan het gebit ontbreken de hoektanden; bij de Afrikaansche soorten vallen de vier in elke kaak voorkomende snijtanden reeds op zeer jeugdigen leeftijd uit, terwijl er bij de Aziatische soorten gedurende het geheele leven vier in de onderkaak en twee in de bovenkaak aanwezig blijven. Voor 't overige bestaat het gebit uit zeven maaltanden in elke kaakhelft.
Het merkwaardigst is echter het gebit. Vóór aan den snuit worden de 6 snijtanden en 2 hoektanden die bij zeer jonge dieren in de bovenkaak voorkomen, vervangen door twee kolossale hoektanden, die ver buiten den bek uitsteken. Deze slagtanden worden dikwijls 80 cM., zeer zelden 90 cM. lang, en wegen dan gemiddeld 2 1/2
De zware kop verlengt zich tot een sterken en langen, van voren afgeknotten, dikwijls gezwollen of gegroefden snuit met vooruitstekenden neus; het gebit ziet er roofdierachtig uit door de sterke ontwikkeling der hoektanden, die aan de achterzijde met een scherpen kant voorzien zijn. De lippen zijn zeer beweeglijk, de ooren klein.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek