Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


De Fonseca gaf, zeker wel met goedvinden van Koning Ferdinand, aan onzen avonturier een' lastbrief, waarin hij gemachtigd werd om eene vloot uit te rusten, ten einde het vasteland van Amerika nader te onderzoeken. Waar De Bobadilla uit geldgebrek der Kroon nog niet uitzeilen kon, daar was het De Hojeda duidelijk, dat hij bij de Kroon niet om geldelijke bijdragen behoefde te komen.

Onder de verachtelijke huurlingen, die zijn leven verbitterden, was niemand lastiger en aanmatigender dan een zekere Ximeno Breviesca, rentmeester van Fonseca. Deze had een stalen voorhoofd, een losse tong, was de echo van zijn patroon, den bisschop, en sprak overal zoo luid mogelijk met afkeer van den admiraal en diens ondernemingen.

Wij laten hem derhalve tot zijn' dood, die in 1557 voorviel, zwerven en keeren terug naar Spanje om deel te nemen aan andere ontdekkingstochten. Toen het in Spanje ruchtbaar werd, dat De Fonseca aan Don Alonzo De Hojeda eene volmacht tot eene ontdekkingsreis gegeven had, waren er terstond anderen bij, die De Hojeda's voorbeeld wilden volgen.

Eindelijk was ook met groote moeite, omdat de uitrusting op kosten der Regeering geschiedde en De Fonseca wel zorgde, dat er voor dit doel steeds geld te kort was, een vlootje van vier karveelen klaar gekomen, en stond Columbus op het punt, te vertrekken, in gezelschap van zijn' zoon Don Ferdinand en zijn' broeder Don Bartholomeus.

Het eenige, wat van dezen zeereiziger verder bekend is, is dat hij bij zijne terugkomst in Spanje voor De Fonseca eene kaart van de ontdekte kusten maakte, welke vrij goed was en gedurende eenige jaren dan ook trouw gevolgd werd. Bijna tegelijk met De Lepe meldde zich om een' lastbrief Don Rodrigo De Bastides bij den Koning aan en hij verkreeg dien ook.

Fonseca behoorde tot de geheime tegenstanders van Columbus, en eer deze uitzeilde, was het over de bezoldiging van het schitterende gevolg des Admiraals tot onaangenaamheden gekomen, daar Fonseca en de Betaalmeester, Don Juan De Soria, die bezoldiging weigerden uit te betalen.

Hij bleef den moed behouden; hij wist, dat hij de rijke Indiën ontdekt had; hij was onwankelbaar in zijne hoop, ongeschokt in zijn vertrouwen. Maar hij was Koning Ferdinand niet, en nog minder een De Fonseca, De Soria of een ander zijner bittere tegenstanders.

Op aanraden toch van De Fonseca, die met De Nicuesa bevriend was geweest, en die zich ook de zaken van De Enciso aangetrokken had, was Don Pedro Arias De Avila, gewoonlijk Pedrarias genoemd, aangesteld tot Stadhouder van Goud-Castilië, met bevel om de daden en handelingen van De Balboa ten strengste te onderzoeken.

Na dit heerlijke land verlaten te hebben, zette De Hojeda zijn' tocht nog een eindweegs voort, doch besloot toen om den steven naar Hispaniola te richten. Het lijkt onschuldig maar het was alles behalve onschuldig. Wat De Fonseca had durven doen, hij had den moed niet gehad, De Hojeda vrijheid te geven om te reizen waar deze wilde.

Nieuwe hoop had hem bezield toen hij van »Veragua« hoorde gewagen, doch juist toen hij zich bij De Fonseca aanmeldde om dat land voor de Spaansche Kroon in bezit te nemen, verkreeg hij een' mededinger in Don Diego De Nicuesa, een aanzienlijk Edelman, die in alles wel een tweelingbroeder van hem geleek. Koning Ferdinand wist evenwel raad.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek