Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juli 2025


Over de weide sloop ik onder het razender en razender rumoer in de luchten, sloop ik, staart tusschen de pooten, glipte ik tusschen de waaiende halmen.... Goden van Eleuzis! Doet mij onzichtbaar zijn!

Ik draafde slechts, draafde slechts: ik draafde denkelijk de geheele nacht. Somber bleef de nacht maar de storm, de duivelsche storm, had alleen zijn kring getrokken rondom het domein van Menedemus, en wij waren dien tooverban uit. Goden van Eleuzis! bad ik telkens. Goden van Eleuzis! Behoedt ons allen!

En het donderde en het weêrlichtte, of was het enkel het rollen der wolken en dringen der dreigende geesten en de sulfergloor van hun atmosfeer, die telkens hel op vlamde tusschen de dichter en dichter aankrullende dampen? Maar een vreeslijke stem, machtig, weêrklonk.... Heilige goden van Eleuzis! bad ik. Bewaar wie mij dierbaar is!!

O goden van Eleuzis! baden wij beiden, in ons beider omhelzing. Gij behoeddet Charis en Charmides en wij zullen ons in Eleuzis, o goden, doen wijden in uw heilig mysterie! Lezer, zoo is het gebeurd. Ik was een ezel en ben het niet meer. Wij werden beiden, na ons huwelijk, ingewijd in Eleuzis' mysteriën.

Maar de heilige goden van Eleuzis, wien gij vroom steeds waart in uw hart, gunden mij niet te vroeg erbarmen en hebben gewild, dat gij den heiligen, witten lotus niet weten zoudt... O, Charmides, niet de zilveraster zal u voor altijd onttooveren, hoe schoon en zalig de bloem ook zij!

Eet thans de heilige bloem: de goden van Eleuzis gunnen het u... Ik knielde in huiverende vroomheid neêr. Ook voelde ik, dat Davus knielde en dat de drie zwijnen zich vernietigden op den grond, voor zoo ver een zwijn zich op den grond in vroomheid vernietigen kan, want zij gromden altijd, hoe zachtjes ook.

En al dat volk, o goden, al dat volk wist niet of geloofde niet, dat daar in stralenden zonschijn door Hypata's straten een heks ging, die twee in zwijnen betooverde minnaars mede voerde in haar stoet! Goden van Eleuzis, waar was ik verdwaald! In welke onzaligheid! Meroë's oogen ontmoetten mijn oogen. Heer! riep Davus, als of hij geraden had. Pas op!! Maar mijne oogen tartten Meroë's oogen.

Zij scholden woedende op elkaâr in de stikdonkere nacht. Goden van Eleuzis, bad ik; ik weèt het, waarom hun toovermacht brak! Het is om uw bescherming, goden! Goden van Eleuzis, beschermt ons steeds! En steeds stond ik, een rillende ezel, terwijl ik, Charis, bezwijmd, om mijn nek voelde. De nacht klaarde op.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek