Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 oktober 2025
Schot, Schott, Schotsman en ook als patronymikon, in den tweeden-naamval, Schotsmans. De overeenkomst, in de 17de en 18de eeu, tusschen de schotsche kerk en de noord-nederlandsche, beiden van streng calvinistische richting, was oorzaak dat er in die eeuen tusschen Schotten en Nederlanders nog al talryke betrekkingen bestonden, en dat menige Schot onder ons kwam wonen.
Eindelik nog Pachter en De Pachter. In vorige eeuen, tot in het begin van dit loopende jaarhonderd werden de boeren veelal »huislieden" genoemd; huysman, hûsman, vooral in Holland en Friesland. Van daar de geslachtsnamen Huisman, Huysman, Huysmans, Huesman, enz.
Hy was een spaarzaam en degelik jongman, die door zynen handenarbeid en vlijt eene flinke som had verdiend en bespaard, zoo dat hy, toen het oude geslacht van eigenerfde boeren Poppink uitgestorven was, het huis en de landeryen, die zoo vele eeuen lang aan dat geslacht in eigendom hadden behoord, koopen kon.
Een huis of eene landhoeve, die soms eeuen lang door één en het zelfde geslacht in eigendom bezeten en bewoond is, neemt gereedelik den naam van dat geslacht als eigennaam aan, en wordt dan Meininghuis genoemd of Rogerinkhof, naar de geslachten Meining of Rogerink, waaraan ze toebehooren.
Daar is niet slechts de s van den tweeden naamval behouden gebleven, maar die tweede naamval van den mansvóórnaam vertoont nog den volledigsten form op es, die sedert eeuen reeds uit de nederlandsche schrijftaal verdwenen is. En daarachter volgt dan nog het tot sen versletene woord zoon. Die namen zijn Gerdessen en Hugessen.
Liever verwisselen we dus die onmogelike v met eene w, en denken dat misschien een geleerde man, uit dit geslacht gesproten, drie eeuen geleden, zynen naam Witringa tot Vitringa heeft verlatynscht. Die germaansche w immers is geen latynsche letter, maar werd wel, waar men een germaansch woord dat onmogelik vertaald kon worden, in het Latyn wou schryven, met eene v verwisseld.
Staveren en Hindeloopen zijn in vorige eeuen bloeiende, nering- en volkryke steden geweest. Vooral Staveren, d' aloude friesche hoofdstad, was in de middeleeuen eene belangryke handelsstad, vol volk en rijkdom.
Het zoude echter ook kunnen zijn dat deze naam van veel oudere dagteekening ware, en nog uit den tijd stamde toen onze voorouders, nog voor de invoering van het kerstendom, sommige boomen als heilig vereerden. Ook nog na hunnen overgang tot het kerstendom bleven de oude Nederlanders, soms nog eeuen lang, zulke boomen als heilige boomen beschouen en noemen.
Maar deze namen komen ons minder vreemd voor, omdat Abel, Jacob en Simon mansvóórnamen zijn die ook door Christelike Germanen worden gedragen, terwijl Levi tot de Israëliten beperkt is. Sommige sma-namen, reeds eeuen oud, zijn in zeer versletenen toestand tot ons gekomen, zoo dat de oorspronkelike mansvóórnaam, die aanleiding gaf tot het formen van het patronymikon, naueliks meer te herkennen is.
Anderen komen nog in Friesland voor: Boie, Benne enz. Eldert is ook nog bekend. En Thiadbern, waar Tjaberings van afkomt, is een oud-friesche mansnaam, die voor een paar eeuen nog in de friesche streken tusschen Eems en Weser voorkwam. De overige namen kan men in Förstemann's Namenbuch nasporen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek