United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De donkere Scheldebaren, opkammend met schuimende koppen, beukten razend de vlotbrug, die verlaten lag in den blauwenden maneschijn ... Wat verder, tegen de kade, donkerden de sombere scheepsrompen, beweegloos op den woesten, kletsenden golfslag van den door storm ópgezwiepten stroom.

Wandelende broekspijpen donkerden het vale schemerlicht nu en dan tot halfduister. En toch, toch was ik er gelukkig. Toch was het mijn hoogvertrek. Toch zweefde er, voor mij, hemelvrede. Dat komt de haat kon er niet komen, de hardheid het niet bereiken, de nijd het niet bezoeken. De vernielzieke menschheid, tuk op gemoedsverstoring, kon er de atmosfeer niet vergiftigen.

Go keek even vlug de kamer door; ze was karig maar niet smakeloos gemeubeld; de muren waren bijna kaal, boven de schrijftafel hing alleen 'n sombere Napoleonkop. De tafel was al gedekt, zag er akelig, lijkkleed-achtig uit in het schemerige licht; één bordje, één glas, één mes, één vork en 'n paar tinnen opscheplepels, donkerden in 't midden.

"O die ma!", lachte Amélie: "waar kun je 's nachts veiliger zitten dan òp 'n toren. En hij is veel dichter bij dan 'k dacht daar is-ie al!" Werklijk in 't duister werd de ruïne voor hun geoefende oogen zichtbaar. De zware, gebrokkelde muren donkerden omhoog en de toren, bijna gaaf, plompte z'n massief silhouet in den sterrenhemel.

De duidelijk bij de grondkleur afstekende, zwarte vlekken zijn op den kop klein en vol, aan den hals grooter en ringvormig en breiden zich aan den romp uit tot uit stippels bestaande ringen, die ieder een aan den rand lichten, in 't midden donkerden hof omsluiten.

De tooneelschermen veranderden telkens: stelden voor een paleis, een gouden grot, waar Laureolus zijn geroofde schatten verbergt; Mercurius daalde neêr in een wolkmachine: er was een feest, er volgde een gevecht van zeeroovers en herders. De meest onwaarschijnlijke gebeurtenissen volgden elkaâr eindeloos, eindeloos op, terwijl de wolken weêr donkerden en, rood door de zwoelte, daalde de zon.

Onder den kraag, windselend om de lichtopbulting van de schoeren als een voorhoofd, donkerden de schouderpunten twee schaduwmoeten, naast elkander als een gesloten oogenpaar; plooitjes rondden zich er onder: de wellen vermoeid in zijn vroeg-oud gezicht.