Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Ons echter, die dergelijke toestanden ontgroeid zijn, treft bovenal het gekunstelde van zulke verhoudingen en daarom kan ons Chrétien's gedicht, waarin deze gevoelens op de spits worden gedreven, niet werkelijk ontroeren.

De Duitsche geleerden, onder aanvoering van Foerster, Zimmer en Golther houden vol, dat de drie bovenbedoelde verhalen in den Mabinogion wel degelijk te beschouwen zijn als vertalingen van Chrétien's gedichten, Gaston Paris daarentegen tracht in Romania XX, 1891, bld. 148-166, aan te toonen, dat de schrijver van deze verhalen behalve Chrétien nog eene andere Fransche bron voor zijn werk gebruikt moet hebben.

W. Foerster, den bekenden uitgever van Chrétien's gedichten, hierdoor verklaard, dat Hartmann bij de bewerking van "Yvain" niet geheel naar zijn eigen wil heeft gewerkt, maar om de een of andere reden zich heeft moeten schikken naar den wensch van een vriend of beschermheer, die een getrouwer beeld van het Fransche gedicht verlangde, dan de dichter indertijd van "Erec" had gegeven.

Als zoodanig komt hij voor in de vertolking door Bleheris , welke Wauchier de Denain, den eersten voortzetter van Chrétien's werk, tot bron diende en welke beschouwd wordt als de oudste vorm van de Graal-sage. In de werken van de andere navolgers van Chrétien nemen de avonturen van Walewein eene bijkans even voorname plaats in als die van Parcival.

Deze verhouding, waarover in de vorige gedichten in 't geheel niet werd gesproken, is thans een voldongen feit en levert de stof voor eindelooze beschouwingen en bespiegelingen over de liefde. In het volgende gedicht: "Yvain" vinden wij slechts één vluchtige vermelding van Lanceloet's naam; in Chrétien's laatste werk: "Perceval", wordt hij in het geheel niet genoemd.

In tegenstelling met zijne andere gedichten, wordt in zijn "Yvain" geen "livre" of "conte" genoemd, waaraan hij verklaart de stof voor zijn werk te hebben ontleend; volgens Prof. Foerster, den bewerker der bekende uitgave van Chrétien's werken, behoeven wij daar ook niet verder naar te zoeken.

In de oude verhalen van Wales en in het bekende Middel-Engelsche gedicht "Brut" van Layamon, wordt Lanceloet's naam niet genoemd; het eerst lezen wij dien in "Erec" van Chrétien de Troies, waar onze held als derde genoemd wordt onder de ridders van Arthur's hof. In dit gedicht, alsook in het latere "Cligés", eveneens van Chrétien's hand, is Lanceloet slechts een naam.

Wel kunnen zijne bezwaren tegen het thema der Tristan-sage ook gedeeltelijk zijn voortgekomen uit eene zekere "jalousie de métier", want ook hij had een gedicht over dit onderwerp geschreven, dat niet veel opgang schijnt te hebben gemaakt. Dit gedicht zelf is helaas verloren gegaan, wij vinden er slechts eenige toespelingen op in "Erec", het eerste bestaande gedicht van Chrétien's hand.

In "Yvain" vinden wij ten slotte het verzet van den man tegen de dwingelandij der liefde, maar het is een verzet, dat vruchteloos blijkt te zijn en hem na eindeloos lijden weer aan de voeten der geliefde terugbrengt. In dit opzicht is "Yvain" te beschouwen als een tegenhanger van "Erec" het eerste Arthur-gedicht van Chrétien's hand, dat voor ons bewaard is gebleven.

De Duitsche geleerden, onder aanvoering van Professor Wendelin Foerster, den bewerker der beroemde, critische uitgave van Chrétien's gedichten, en Professor Golther, willen van het ontstaan der Arthur-sagen op de Britsche eilanden niets weten.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek