Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Hy moet de zelfde zijn, die in een brief van 1296 Henric de Rover genoemd wordt, waarschijnlijk ten gevolge eener kwade lezing: eene andere opvatting is hier niet mooglijk, en een latere Henric van dien naam, kleinzoon van Burchtgraaf Sweder den Eerste, zal wel aanleiding tot deze verwarring hebben gegeven. De zaak van den manslag droeg zich op volgende wijze toe.
Maar in dien tusschentijd overmeesterde de Burchtgraaf het blokhuis by Woerden, en verwoestten zijne krijgslieden, op een helderen Oktoberdag in het natte najaar van 1489, het versterkte Bodegraven.
Vervolgends moesten de wederzijdsche gevangenen uitgeleverd, door onbetaalde rantsoenen een streep gehaald, en dooden tegen dooden, roof tegen roof, brand tegen brand kwijtgescholden worden. Hiermede was echter nog niet alles afgedaan: de Burchtgraaf moest zich nog persoonlijke vernedering onderwerpen, wilde hy eenmaal weder hoogen staat voeren.
Wakker en hardnekkig was de verdediging van den Burchtgraaf, maar by het beschouwen van de maatregelen des Bisschops, die zoowel van moed als van volharding getuigden, werd het hem evenwel een weinig angstig: hy begon de onmooglijkheid in te zien van een duurzaam verzet tegen een Opperheer van zoo krachtigen wil.
Naar dit landrecht, of naar het algemeen Keizerlijk recht, verlangde de Burchtgraaf gevonnisd te worden; maar daarmeê ging onderzoek gepaard, dat, misschien, niet geheel ten nadeele des beklaagden leiden zou, en het blijkt uit alles, dat men niet voornemens was te onderzoeken, maar wel te oordeelen.
De Burchtgraaf liet zich echter niet overhalen. Misschien achtte hy het ongeraden, om het vertrouwen op zijne dapperheid aan den onzekeren uitslag van zulk een strijd prijs te geven, vooral in een tijd, waarop hy het getal zijner aanhangelingen met den dag verminderen zag.
En eer hy nog zijne echtgenote opmerkzaam kon maken, ging de deur van het slaapvertrek open, vertoonden zich de Burchtgraaf met diens oom Sweder en eenige andere Hoeksche Edelen, in volle harnas en met getrokken zwaard, voor den ontstelden Kastelein, en verklaarden hem hun gevangene.
Ongestoord en rustig bleef de rijke Burchtgraaf thands in het bezit zijner goederen. Dat er echter geheime vijanden waren, die hem dit misgunden, mag worden opgemaakt uit een vreemd voorval van eenige jaren later, waarby men moeielijk alleen aan al te koene vrijbuiters denken kan. Het was in 1495, kort na den 14en Juli, waarop er zulk een ontzettend onweder gewoed had.
Ook was hy naauwelijks weder in den Hage, of hy vaardigde tegen Broechusen, Henric van Nyevelt en anderen, waaronder ook Johan behoorde, een banvonnis uit, daarby hunne goederen, voor zoo ver zy onder zijn gebied lagen, verbeurd verklarende. Den Burchtgraaf kwam dit op het verlies zijner Heerlijkheid Purmerende te staan, met wier inwoners hy trouwens reeds sedert 1470 op onaangenamen voet stond.
Ook de Burchtgraaf bekwam eene kwetsuur, die echter niet van belang schijnt geweest te zijn, en niet in aanmerking kwam by de voordeelen, die uit zijne verzoening met den Bisschop voortvloeiden, en waarin natuurlijk zijn broeder Willem deelde, wiens banvonnis door den Stedelijken Raad terstond herroepen werd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek