United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dicht bij de donkere poort uit de trekschuit gestapt die mij, wel niet vliegend, maar toch snel genoeg, en inderdaad met eene allergenoegelijkste kalmte, naar de veste Vreeburg had heengebracht liet ik mij door des schippers knecht de woning wijzen van mijnen vriend. Zij lag een groot kwartier verwijderd een minzaam buitentje, aan eenen zwaar belommerden straatweg.

Deze rentenierde zoo wat uit noodzakelijkheid, omdat zijn gezicht zeer verzwakt was, en hij bewoonde ter verbetering zijner gezondheid een klein buitentje in de nabijheid van de stad. Het was maar eene fiksche wandeling en door Fries vergezeld ondernam ik die.

Van den straatweg afgezien, stond Bagatelle, zoo heette het buitentje, daar, van binnen en van buiten schoongemaakt en hersteld, dof wit, blauwig-blank, met zijn vier spiegelende raamdeuren, zijn acht opengestooten smalle lange jaloeziën, van zijn schuin-opgaand grasveld gescheiden door het kiezelsteenenpad langs den voorgevel, met zijn dicht blauw-bruin rieten dak tot even boven de raamdeuren neêrhangend, door twee ronde in vooruitstekend omkastingen gesloten dakvensters gebroken, en van boven vastgehouden door een schoorsteen aan elk der twee uiteinden, gelukkig en kalm, te vrede in den zwakken zonneglans.

"Ons Spieker," zoo schreef T., in het Maart No. van De Tijdspiegel, jaargang 1859. "Ons Spieker van W. C. Wansleven, wien wij alleen verwijten dat hij zoo zelden als schrijver optreedt, tintelt van waarheid; de eigenaars van dat Geldersche buitentje zijn uitnemend geschetst, al verschillen ze onderling niet weinig, terwijl het geheel overvloeit van lessen voor wie ze er uit halen wil."

Nu, er zijn wel gekken geweest, die om minder zaaks hun pakje zich van den hals hebben geschoven! Gelukkig voor mij, dat ik mijzelven zoo telkens weer uitstel van executie verleende. Wat al goede dingen zou ik anders misgeloopen zijn! Gelijk gezegd uit den mist zou er redding voor mij dagen. Het was op de hoogte van den Constructie-winkel, dicht bij het buitentje dat »de Groene Haven" heet.

Toen zij voorbij Plus-Que-Parfait's villa passeerden, keken zij allen scherp op; maar 't buitentje lag als uitgestorven: geen levend wezen op het erf noch achter de ramen: die heeren zagen enkel hun eigen, gedrochtelijk-misvormd beeld, weerspiegeld in den glazen bol die prijkte boven 't spuitfonteintje, midden in het beton-vijvertje met roode visschen.

Dat hij zoetjes aan oud wordt, en 't geen tijd meer voor hem is, om aan don-quichotterieën te doen; dat hij nu maar alleen aan zijn toekomst moet denken: een mooi huisje in Madrid, een buitentje, een aardig inkomen om weelderig te leven op de hoofdplaats: dat moest hij immers op de Filippijnen zien te winnen. Laten we geen wonderen verwachten.