Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Zeer belangrijke feiten wijzen er op, dat de Buideldieren de slechts weinig veranderde nakomelingen van de Zoogdieren van vroegere ontwikkelingsperioden zijn.
Bovendien kunnen de buideldieren met hunne jongen in hunnen buidel of op hunnen rug geene rivieren oversteken zonder gevaar te loopen ze in het water te zien stikken; de placentaire zoogdieren, wier jongen genoeg ontwikkeld ter wereld komen om te kunnen loopen en zwemmen, ondervinden diezelfde bezwaren niet.
Indien wij weten, dat de pterodon, de hyaenodon, de paleonictis, de proviverra, de arctocyon geleefd hebben in het tijdperk, waarop de buideldieren op het punt waren uit Europa te verdwijnen, om plaats te maken voor de placentaire zoogdieren, en wij zien, dat die verscheurende dieren tegelijkertijd karaktertrekken gemeen hebben met de buideldieren en de placentaire zoogdieren, dan mogen wij aannemen, dat zij inderdaad de afstammelingen zijn van de buideldieren der secundaire periode.
Het Roofbuideldier heeft tanden genoeg in zijn bek, deze zijn ook op soortgelijke wijze gerangschikt als die der Roofdieren, steeds echter zijn zij minder ontwikkeld dan deze. Wat voor de Roofbuideldieren geldt, kan ook van de overige Buideldieren gezegd worden; de zienswijze dat zij onvolkomen, op lagen ontwikkelingstrap verkeerende wezens zijn, komt ons dus in alle opzichten juist voor.
Soms vernam men in het lage hout het gedruisch van een wild varken, dat op de vlucht sloeg, naast de herten, het eenige gevaarlooze grootwild dat op Halmaheira te vinden was. Men was er reeds binnen de grenzen der Australische fauna, waartoe veel buideldieren, doch geen gevaarlijk wild behoorde.
Frankrijk was toen met Engeland verbonden, en daar waar thans de golven van het Kanaal rollen, strekte zich een vastland uit, met meren bedekt, die aan hunne oevers eenen rijken plantengroei bezaten, waarbij cycadeën, varens, naaldboomen de overhand hadden, en die bewoond waren door groote, grasetende, kruipende dieren, vooral iguanodons, en door buideldieren.
De onvolkomenheid, ruwheid en plompheid der Buideldieren komt vooral dan aan den dag, als men op hunne geestelijke eigenschappen let.
Daar de grasetende dieren van veld tot veld moeten gaan om de planten te plukken, die in ieder jaargetijde bloeien, moeten zij meer last gehad hebben van zeearmen en stroomen dan de vleeschetende buideldieren; misschien is dit één der redenen, waarom zij vroeger uit onze streken verdwenen zijn, want opmerkelijk is het, dat men in onze tertiaire formaties geen enkel grasetend buideldier gevonden heeft, en wel overblijfselen van vleeschetende buideldieren.
Onverschilligheid toont zelfs de moeder jegens hare jongen, hoewel zij zich met deze meer en langer bezig houdt dan eenig hooger ontwikkeld dier. Het blijkt den opmerkzamen onderzoeker, dat handelingen, die, naar men zou kunnen meenen, moederliefde en teederheid verraden, werktuigelijk plaats hebben, niet met zelfbewustzijn geschieden. Het voedsel der Buideldieren is uitermate verschillend.
Die phosphorlagen dan hebben een hoogst merkwaardig geslacht leeren kennen als tusschenvorm tusschen de buideldieren en de placentaire zoogdieren, het is een verscheurend dier, door Filhol cynohyaenodon, door Gaudry proviverra genoemd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek