Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Geheel Europa, Middel- en Noord-Azië vormen het broedgebied van het Porceleinhoentje, dat in den winter Zuid-Europa, Noord- en Middel-Afrika en Zuid-Azië bewoont. Het komt bij ons in April aan en vertrekt in September of October. Vele exemplaren trachten hier te overwinteren, maar vinden daarbij meestal den dood. Des zomers houdt het bij voorkeur verblijf op natte, met vele sloten doorsnedene, met riet en zeggen begroeide weiden, bijna even gaarne in echte moerassen of broeklanden, nooit echter op open watervlakten. Beschut door het hooge gras leidt het hier een eenzaam en verborgen leven. Over dag beweegt het zich weinig, tegen den avond wordt het wakker; gedurende den geheelen nacht is het aan den arbeid. In levenswijze en gewoonten komt het veel met den Kwartelkoning overeen. Slechts in één opzicht schijnt het zijn verwant ver te overtreffen: het zwemt en duikt uitmuntend. Zijn loktoon is een wel luid klinkend, maar meer kwiekend dan fluitend geluid; bij 't minnekozen hoort men van 't mannetje en wijfje een kort "oeïet", te vergelijken met het geluid, dat een vallende waterdruppel in een vollen waterbak veroorzaakt, bij angst een kwakend geschreeuw. Daar het op zijn onvergelijkelijke bekwaamheid in het wegschuilen vertrouwt, is het volstrekt niet schuw, maar laat den Hond of den mensch dikwijls zoo nabij komen, dat zoowel deze als gene het pakken kan. Het laat zich gemakkelijk temmen en wordt dan zeer gehecht aan zijn verzorger. Het nest, dat los en grof gevlochten wordt van riet en zegge-bladen, terwijl biezen, grashalmen en andere fijnere stoffen het van binnen bekleeden, staat geregeld op een weinig toegankelijke, dikwijls aan alle zijden door water omringde, op geenerlei wijze in 't oog vallende plaats. Tegen het einde van Mei of het begin van Juni bevat het 9

Tot zijn broedgebied behooren bovendien Zuid-Rusland, geheel Middel-Azië, bezuiden de Siberische grens en Indië. In vrij grooten getale broedt hij ook in Hongarije, enkele exemplaren ook in Duitschland. In Indië, Perzië, Egypte en Noordwest-Afrika, zelfs op Sardinië is hij standvogel; in de noordelijker gedeelten van zijn broedgebied komt hij in Mei en blijft er hoogstens tot September.

De Ooruil is geen trekvogel; hij blijft gedurende het geheele jaar zijn broedgebied bewonen; hoogstens zwerft hij vóór den paartijd zonder doel of regel rond. De Ooruil geeft de voorkeur aan bergstreken, omdat deze hem de beste schuilplaatsen verschaffen; maar bewoont ook vlakten, vooral die, welke met groote wouden bedekt zijn.

Reeds in Augustus vereenigen deze Vogels zich tot zwermen, die zich gedurende de volgende maanden in de zuidelijke gedeelten van hun broedgebied ophouden en daarna langzamerhand verder zuidwaarts trekken; zij doorkruisen geheel Europa tot Spanje en Griekenland en Azië tot aan den Himalaja.

Het broedgebied van al deze soorten is gelegen in de gematigde gewesten van de beide noordelijke faunistische Rijken. De eerstgenoemde broedt ook in ons land, terwijl de beide overige hier niet en in Duitschland zelden voorkomen. De Rietzwaluw komt met de Zeezwaluwen bij ons aan en trekt ongeveer terzelfder tijd naar 't zuiden; zij vestigt zich echter niet aan de zeekust of aan rivieren en stroomen, maar in uitgestrekte broeklanden en moerassen, dus uitsluitend bij stilstaand water. Gedurende de reis vormt zij vluchten van 20

In goede Lemmingenjaren verlaat de Sperweruil zijn broedgebied niet; hoogstens ondernemen de jonge Vogels dan reizen naar zuidelijker gewesten en worden ook gezien op terreinen, zeer verschillende van die, waarop zij gewoonlijk verblijf houden, b.v. in landstreken zonder bosschen. Zijn uiterlijk herinnert sterk aan dat van de Valken.

Totale lengte 65, staartlengte 18 cM. In den winter zijn de kop en de hals grijsbruin gevlekt. Het broedgebied van deze soort omvat bezuiden den evenaar de Poolzee en in 't noorder halfrond deelen van de Oude en van de Nieuwe Wereld, het reikt in Amerika van Labrador tot Cuba, in Europa van 71° N. B. tot de Middellandsche Zee; talrijk broedt zij in Europa aan de kusten van de Noordzee.

In hun broedgebied houden zij op berghellingen en rotsachtige gebergten verblijf. Hier brengen zij haar korten zomer door, hier minnen en broeden zij.

In het winterkleed is de kap slechts flauw te onderscheiden en de onderzijde wit. Het oog is bruin, de snavel zwartachtig rood, de voet koraalrood. Totale lengte 28, staartlengte 9 cM. Als brandpunt van haar broedgebied moet men Oost-Europa en West-Siberië aanmerken; van hier uit bezoekt zij in den winter Zuid-Azië, Zuid-Europa en Noord-Afrika.

De Kolibrie bewoont in den zomer bij voorkeur de oostelijke Vereenigde Staten van Noord-Amerika, van den 57en graad N.B. tot aan het allerzuidelijkste deel; hier strekt zijn broedgebied zich uit van de kust van den Atlantischen tot aan die van den Stillen Oceaan. In het najaar verhuizen deze vogeltjes in kleine gezelschappen van 20

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek