United States or Portugal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu ligt daar het lijk; de zon beschijnt het; het vormt den aantrekkelijksten hoek van het geheele stuk; mooi bewerkt is het; alles goed en wel. Maar het had gemist kunnen worden. Een dergelijk verwijt treft het Korporaalschap niet. Wat daar aangewend is, om gebeurtenis in het stuk te brengen, is aan de hoofdpersonen zelf ten goede gekomen.

In de schemering der kapel dringt een zonnestraal, zóó schitterend, dat hij de duistere ruimte schijnt te verlichten. Dit licht, dat uit een hemel vol lachende engelen straalt, beschijnt een kind, dat reeds in zijn blik de verlossing der wereld schijnt aan te kondigen, en een monnik, die in geestvervoering de armen uitstrekt naar het goddelijk visioen. Een klooster verrijst op den achtergrond.

Nadat hij zich met de sloep aan land heeft laten zetten, neemt hij tien van zijn matrozen mee en heeft een voorspoedigen tocht van vijf mijlen door de met bosschen bedekte duinen naar het Spaarne en verder naar Haarlem; de zon beschijnt vroolijk de straten en de burgers, die zich bedrijvig voorwaarts spoeden; de klokken van de Groote Kerk luiden, als om triumfantelijk de zegepraal van het protestantisme te verkondigen; de vrouwen lachen, de kinderen spelen voor de nette woningen met hun helder gekleurde gevels.

Doch het geheimzinnige maanlicht, dat de gave bezit, al wat het beschijnt, te verheerlijken, en te bekleeden met een tooverachtig, etherisch waas, vervaagde ook hier alle storende bijkomstigheden, en verleende het bouwwerk een te voren niet vermoede schoonheid.

Zij was als een kwijnende plant geweest, die vruchteloos de zon zoekt, maar opleeft, zoodra deze haar beschijnt; dan zich in teedere schoonheid naar die zon keerend, tallooze jonge knoppen ontplooiend, bloem en blad gevend, alles gevend, om het kopje te laten hangen, als zij verdwijnt.

De roovers werden opgehangen. Er stond ergens een oud ridderkasteel, en het staat er nog; het is niet dat van Meta Mogens, het behoort aan een ander adellijk geslacht toe. Wij verplaatsen ons in den tegenwoordigen tijd. De zon beschijnt de vergulde torenspitsen; kleine eilandjes, waarop bloemen bloeien, liggen als ruikers op het water, en de wilde zwanen zwemmen er om heen.

Al is een binnenmuur in het licht gezet, hij moet toch voor het zonlicht, dat de buitenwereld beschijnt, onderdoen in helderheid. Een geschilderd interieur mag hiervan niet afwijken, of het is geen interieur meer. Op den vloer spreekt de fout nog sterker.

Het licht beschijnt slechts eene kleine ruimte om haar heen: zij moet dus naar het onbekende verlangen, en de stemmen en schaduwachtige gedaanten, die uit de wolk-kolom der inspiratie tot haar komen, vinden in haar eigen hopende verwachtingen een weerklank en een antwoord.

Heeft men echter zaden, die minder warmte noodig hebben, dan is het beter, ze voor het venster te zetten. Zij behoeven dan niet met een glasplaat bedekt te worden, maar het is voorzichtig, wanneer de zon ze beschijnt, er een stukje papier op te leggen, ten einde het te sterke uitdrogen te voorkomen.

MARCIUS. Aan zijn bebloeden vinger steekt een ring Met kostb'ren steen, die heel het hol verlicht, En, als een fakkel in een grafgewelf, Des dooden vale wangen hel beschijnt, En 't bloedig ingewand der grot onthult; Zoo bleek scheen eens op Pyramus de maan, Toen hij bij nacht in 't bloed der maagd gebaad lag.