Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
Hij herkende de oude Lotte die daar als een uivallige fakkel gebogen neerlag en haar gerief vuurmaaksel gaarde in een mandetje. Lotte de Poetser, liggen er veel koolkies, vandaag? loech hij van ver en hij bleef staan kijken op zijn één been. Het vervallen wijf wendde haar oud wezen. Ha, Treite den Bemmel! grijnsde zij en raapte voort op den aschhoop.
Nietwaar, ge zoudt zweren dat het menschen waren, heel kleine menschen, die staan op hunne voeten als wij; met armen en handen, zeer zwakke handjes; met aangezichten als die van ons, maar flets van kleur en slap van vormen; aangezichten waarin oogjes blinken als een laatste vonk in den bleeken aschhoop.
Aan dien dierbaren grond gehecht, willen zij van de oude bekende plek niet scheiden; doch hunne vaderstad is niets meer dan een ruïne, een vormelooze aschhoop: zij willen dan voor 't minst onder denzelfden hemel leven, in de schaduw derzelfde bergen, aan den oever derzelfde zee, waarvan de frissche adem hun tegenwaait. Zij zoeken eene schuilplaats in de bouwvallen van het paleis van Diocletianus.
Neen, moeder, gevonden! riep de jongen die 't heel anders verwacht had; hij keek rond in 't wezen van de broers om hunne getuigenis gevonden aan den aschhoop. Gevonden aan den aschhoop, gevonden, moeder, herhaalden zij. En lieg niet, sloeber, of 'k vermoord u!
Daar vóór ons rijst somber en dreigend de Bromo, die tot zevenhonderd voet boven de zandvlakte zich verheft, één aschhoop zonder een enkel grasscheutje of sprietje. Een deel van zijn noordoostelijken voet hangt samen met den Batok, dat broodsuikervormig geribt bergje, 926 voet hoog en waarvan de smaragdgroene voet verdwijnt in den vaalgrijzen bodem.
Gij Marietje naar Maarten den bakker en vraag een brood en zeg dat moeder 't morgen zal komen betalen, schoone beleefd vragen, kind. Gij, Zulma, hier met dat zakje naar den winkel op den hoek om aardappels. En gij, Oskar, en Fideel neemt Gustje mede en raapt de branders uit den aschhoop aan de poorte van Vanneste's stokerij, maar uit het koolkot niet te stelen, hoor! Ze vertrokken zonder spreken.
Afscheid nemende van zijn gastheer stak Frithiof in zee en, gestuurd door gunstige winden, kwam de held, na zes dagen in het gezicht van Framnäs, en bevond dat zijn huis in een vormlooze aschhoop was verkeerd op bevel van Helgé. Bedroefd schreed Frithiof over de verwoeste plek waar het huis zijner kindsheid had gestaan, en, toen hij de troostelooze plaats overzag, brandde zijn hart in hem.
Van Kabibonokkaas voorhoofd, Van zijn witbesneeuwde hairen, Droop het zweet bij stralen neder, Kuilen in den aschhoop borend, Even als de sneeuw in 't voorjaar Smeltend druppelt langs de goten En de groene sparrenstekels, Gaten in het sneeuwkleed halend. Eindlijk was hij overwonnen, Onverdraaglijk was de hitte, Was hem 't lachen, was hem 't zingen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek