Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Er was een flauwe stank van petroleum, want een van de vaten lekte, en deze lucht vermengde zich met een minder onaangenamen geur, die opsteeg uit den afgehakten en vertreden stengel van het kanariekruid. Als hij het hoofd omwendde herinnerde een mengeling van vage huiselijke geuren, van bier, kaas, rotte appels en oude laarzen als leidmotieven, hem sterk aan de verdwenen Skinners.

Toen de avond daalde, legde de prins zich onder den appelboom om de wacht te houden; maar terwijl de appels rijpten, viel hij in slaap en ontwaakte niet voor den volgenden morgen, toen de appels verdwenen waren. Hij vertelde zijn vader, wat er was gebeurd, waarop zijn broeder, de tweede zoon, aanbood dien nacht de wacht te houden. Maar hij had niet meer succes dan zijn oudste broer.

Vergeefbrer lust voor 't minst, Dan blozende appels, of gevaarlijke overwinst Van kennis, ons te hoog, vervoerde ons. Ach, Elpine! Hy weet het, die ons kent, de vleklooze Ongeziene; 't Was alles weggesleept, betooverd, zich ontvoerd; En de Engel zweeg in 't hart, door 't maagdlijk schoon geroerd.

Zij wordt beschreven als eene vreeselijke gestalte met slangen inplaats van haren en voeten, een paarde-, een honde- en een leeuwekop, enz.; afgebeeld wordt zij echter soms onder eene eenvoudige menschelijke gedaante, meestal met drie hoofden of drie lichamen; hare attributen zijn honden, slangen, touwen, sleutels, fakkels, dolken, appels, enz.

Gevleugelde stieren met menschenhoofden lagen als schildwachten vóor de zilveren deuren, en in het voorhof van het paleis stonden de lijfwachten gerangschikt, wier lansen met gouden en zilveren appels versierd waren. Zij droegen over hunne purperen rokken gouden pantsers, scherpe zwaarden in gouden, van edelgesteente fonkelende scheeden en hooge Perzische tulbanden.

Het meisje glimlachte lieftallig en overhandigde hem twee appels, een voor hem zelf, den anderen voor zijn vader, den koning. Toen veranderde zij weer in een pauwin, voegde zich bij haar zusters en allen vlogen heen. Den volgenden morgen bracht de prins de twee appels naar zijn vader.

De groote Deensche sprookjes-dichter Andersen geeft van dezen beminnelijken kwelgeest de volgende voorstelling. Er was eens een oude dichter, zoo'n wezenlijk goede oude dichter. Op een avond, toen hij rustig thuis zat, brak er een vreeselijk onweer los; de regen viel bij stroomen neer, maar de dichter zat warm en wel bij zijn kachel, waarin het vuur knetterde en de appels braadden.

Een groot ouderwetsch borduurraam, waar vijf of zes personen te gelijk aan kunnen werken, en waaraan men doen kan, wie 't gauwste werken kan en wie de mooiste steken aan den achterkant kan maken; waarbij men onder 't werk gepiepte appels kan eten en babbelen en allerlei spelletjes doen, als "ik zie, ik zie wat jij niet ziet," en "wat zeg je van mijn vriend," en dan lachen, lachen dat de eekhorens van schrik uit de boomen vallen.

Toen, om de kleuren te verzachten, sloot zij half haar oogen, de appels verflauwden zich achter den nevel der oogharen, haar bleekroode lippen zegen zachtjes open, zoo dronk zij, haar hoofd even naar achteren gebogen, den lauwigen zomer in met oogen en mond.

De eekhoorns waren druk bezig met het binnenhalen van hun wintervoorraad, de vogels tjilpten hun afscheidslied in de hooge elzen, en alle boomen zaten zoo vol, dat zij stellig bij de eerste schudding een regen van roode en gele appels op de hoofden der jongens zouden doen neerdalen.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek