Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Nader, nader komende, zag de dominus, dat de muur van Autronius' woning nog stond, afgebrokkeld, maar overeind, dun, wankel en berstende.... Maar ter andere zijde was het een naamlooze puinhoop van metselwerk en steen en uitgezakte vloeren en zolderingen, waarover het houten dak, meê gezakt, zich nog breidde. O goden! O goden! O goden! riep steeds de dominus.

De helling was afgebrokkeld en vertoonde ongeveer eene groote half cirkelvormige trap. En dat alles werd gestoffeerd door verschillende schilderachtige groepen van menschen en dieren. Hier tenten, dáár eene kudde kameelen, ginder weder een koebah, troepen grazend of rustend vee en onbeweeglijke vrouwen- en mannenfiguren.

De groote donkere vorm van De Vogel teekende zich niet langer tegen de lucht af. Het rotsblok, waarachter hij verborgen had gelegen, was tot op zijn grondvlak afgebrokkeld, het strand lag met gruis en steenen als bezaaid. De zee sloeg met geweldige golven over den oever, de laatste overblijfselen met zich voerend van het vernielingswerk dat hier had plaatsgegrepen.

Weliswaar worden daar slechts ijsbergen van geringe afmetingen aangetroffen, die reeds afgebrokkeld waren door de schokken en ingevreten door het warmer water, en waarvan het grootste gedeelte in de Stille Zuidzee en den Atlantischen Oceaan door warmer lucht of water wordt opgelost.

Ik zag trouwens iets meer naar het Oosten ook nog enkele zuilen verrijzen van een perzische moskee. Toen ik deze naderde, zag ik, dat de grootste ervan nog de zijden hielpen vormen van een soort portaal, waaronder een armenische familie, de eenige levende wezens in deze eenzaamheid, bezig was koren te malen. Zij wezen mij als rustplaats een kuil tusschen twee walletjes van afgebrokkeld puin.

Af te keuren is het bezigen van oude en misvormde werktuigen, zoo als kaasnappen, die afgebrokkeld, te wijd of te ondiep zijn; kaasdoeken, die te groot, te belapt of gescheurd zijn; kaaszetters, die het goede fatsoen missen, enz. De kaasdoek moet met oplettendheid om de kaas gedaan en geregeld gevouwen worden, daar er anders doekkreuken, een leelijk gebrek, ontstaan.

Dat is evenwel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Rechts wordt het kreupelhout steeds dichter; links is de steile oever op vele plaatsen ingestort of afgebrokkeld; zoolang de maan ons niet te hulp komt, kunnen wij in den donker niet verder gaan, tenzij wij ons aan het bijna zekere gevaar willen blootstellen, in den Tigris te storten.

Daar boven in een der vertrekken, met afgebrokkeld lijstwerk, met lappen van verbleekte muurbehangsels, met bestoven en gespleten overblijfsels van kunstrijke beschotten gestoffeerd, staarden zij door de geheel opene en vervallen bogen der ramen.

De statige kerktoren rees somber ten treurigen hemel, den eenen kant gansch afgebrokkeld en als 't ware uitgevreten, alsof een verwoede reus met grijnzende tanden aan 't verweerde steen geknaagd had. De kerk, daaronder, had geen dak meer en de nacht gaapte, akelig-tragisch, door de verbrijzelde ruiten der hooge, sierlijke boogramen.

Zij was eenigszins veraf, waar een kronkelende gang naar een groote, ledige, zaal voert, waarvan de rood-steenen muren geheel afgebrokkeld waren. Op eene plaats was de aarden vloer ingezonken, en vormde een natuurlijk graf: dus legden wij Achmet daarin en bedekten de opening met puin en steenen. Dit gedaan zijnde begaven wij ons naar den schat.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek