United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op straat hebben we echter niets noodig; want we bevinden ons op de Noordzee. Als de lucht niet zoo bewolkt was en de regen niet den horizon verduisterde, zouden wij den toren van het aardige visschersdorp Schevelingen kunnen zien. Op het voorschip van de Zuyerhuys, aan welks boord we zijn, liep een stoere jongen van omstreeks veertien jaren heen en weer.

Bij mijne ziel, er zijn er twee! Het voorste is een Duinkerker. Brutaal als de cipier van het rasp-en spinhuis, zijn ze. Dat durft zich bijna op onze kusten vertoonen!" "En 't andere schip, Huib?" Dat en weet ik niet! Ik ga er onzen kapitein kondschap af geven!" Huib verwijderde zich en kwam weldra terug met den bevelhebber van de Zuyerhuys, kapitein Joost Verschuyr.

Men wilde zoo lang mogelijk den vrede bewaren. Vroolijk danste het welbemande oorlogschip op de baren; en scheen beter bezeild te zijn dan de kaper en de straatvaarder, althans na verloop van drie uren was men den kaper voorbij en het koopvaardijschip was onder bescherming van de Zuyerhuys. "Dat valt den Roôrok vast niet meê!" zeide Jonge Kees tot Huib.

Alles beijverde zich om aan dat bevel gehoor te geven, en net toen de zon onderging en alles in duisternis verkeerde, flikkerde er een licht uit een der geschutspoorten van de Zuyerhuys, een hevige slag volgde en door de felle beweging van het schip werd Jonge Kees, die nog nooit een zeegevecht had bijgewoond, het onderste boven gesmeten. "Fij, wiegekindeke, gaode ge liggen rollen?

"Welja," antwoordde de knaap, dien we, "Jonge Kees" hoorden noemen, "wel ja, mij dacht: Huib schaft ook liever dan naar de Koningsmoorders uit te zien, en mij laat hij gerust in den regen staan! Heeft de kost je wel gesmaakt, ja ofte neen. "Kapitein Joost Verschuyr van de Zuyerhuys laat zijn manschap geen gebrek lijden, bengel, dat weet je wel.

Er woei een stevige bries uit het noordwesten; de Zuyerhuys telde vijftig kanonstukken en had ruim twee honderd man aan boord; maar, al wilden kapitein en bemanning ook nog zoo gaarne aan den dans, hunne handen waren te veel gebonden door het bevel van Hunne Hoogmogenden om alleen in de grootste noodzakelijkheid tegenover den Engelschman tot vijandelijkheden over te gaan.

Blaif maor liggen zulle, daor kommen er nog meer. We zullen portaon dien Roôrok 'nen kier zainen zin geven! Blaif maor liggen, manneken; gai ligt daor goed!" zeî een Vlaamsch matroos. "Ik kan wel opstaan, hoor," antwoordde Jonge Kees, maar juist toen hij hiertoe pogingen aanwendde, gaf de Zuyerhuys het tweede schot en de knaap kwam nu met het hoofd tusschen de voeten van den Antwerpenaar terecht.