United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Als 't om mijn kind is dat ik niet in dit huis bleef geef dan Uwen wil te kennen. Want hoe weten wij, arme menschen, wat goed voor ons is?" Aldus bad en weende zij, terwijl buiten de witte wiven dansten en haar lokten. De volgende dagen sprak men weinig tot de vrouw. Men liet haar binnen haar gedachten leven, want wie zou kunnen helpen?

De vrouw herinnerde hem er niet aan, en voortaan bleef ze met haar gedachten alleen. Zij-zelf zeide het noch de meiden noch de buren noch de knechts, dat zij voorzichtig moesten zijn. Telkens weder streken de witte wiven 'thuis voorbij, toléén harer de vrouw toefluisterde: "Spoedig wachten we je op de heuvelen."

De boeren volgden haar, en in een heidegroef vonden zij de vrouw, die smeekte: "Neem mij mee. Ik heb zóó naar mijn kind verlangd." "We zijn gekomen, om je los te maken," sprak de boer ernstig. "Stap nu maar dadelijk op, want anders komen de witte wiven weerom." "Nee nee," huiverde ze, smeekte ze, "nooit meer de witte wiven." "Dat zal ook niet meer gebeuren."

De witte wiven hadden haar gewaarschuwd: "'t Leven gaat zijn gang wie houdt het tegen?" Soms geleek 't haar, dat haar hart stil-stond, daar zij de woorden des verderfs in haar ooren hoorde. Ze zweeg zóó lang, tot eindelijk de man weder met haar sprak, en vroeg, of ze nu nooit, nooit weder naar de witte wiven zou terug-gaan.

Zelfs niet 't geringste spoor van haar voetstappen was te vinden: een paar stoere knapen daalden in den put, zonder ook maar één vermoeden te brengen, waar zij kon wezen. Men dacht eerst niet aan de witte wiven, hoewel er bij Tubbergen vele zijn. Het is een kwaadaardig soort in die buurt, met scherpe nagelen, en ze houden van de jacht, die de witte wiven van Lochem haar hebben geleerd.

Ze zagen haar nevel in een oogwenk verdwijnen, en, als ze huiswaarts gingen, joeg de witte wive krijtend aan den horizon, sneller dan een paard. Daarom hadden Herbert en zijn zuster Aleid geen angst voor de witte wiven, al waarschuwde hun buurmeisje Johanna, de dochter van Scholte Lodink, hen voor hun moed.

"Als je bij ons bent, verlang je nooit weer naar de wereld terug." "En mijn kind dan? O! witte wiven, laat mij gaan." Alle witte wiven, in den kring om haar zwegen. Deze starheid was haar vonnis. Zonder genade waren ze. Als met geboeide handen ging de vrouw mede. Des avond vermiste men haar op de boerderij. Overal zocht men, doch men vond niets van haar terug.

Het feit dat drie hoofdstukken aan de "wiven" gewijd zijn en slechts één aan de "vrouwen" behoeft hier niet zwaar te wegen.

Alles eindigt in een langen kreet van bovenmenschelijke smart. De Witte Wive van Lochem In de diepte van een kuil, even-gaans van Lochem, dichtbij de Koerbelt, waren eens drie witte wiven, die zusteren geleken in leelijkheid, met ontvleesde armen, en lange, grijze, dunne haren. De oogen lagen diep, en de tanden kwamen uit als bij een geraamte.

Ze antwoordde, zonder op te zien, met doffen klank. "Nee! er is niets gebeurd. De woorden zijn vandaag niet gesproken." In haar stem bleef de zekerheid, dat ze eens gezegd moesten worden, al deze dagen. Dikwerf stond ze aan de deur, en staarde in de schemerige verte. Ze had haar kind en haar huis lief en toch ... Behoorde ze niet aan de witte wiven?