United States or South Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik wil niet, dat u teruggaat en nog één woord met één uwer vroegere metgezellen wisselt of nog één blik slaat op de plek, waar u gewoond hebt, of de lucht inademt, die verderf en dood is voor u. Verlaat dat alles, nu er tijd en gelegenheid voor is!« »Nu zal ze wel overtuigd zijnriep de jonge dame uit. »Ze weifelt, dat weet ik zeker.« »Ik vrees van niet, lieverdzei de oude heer.

Dokter Helmond weifelt geen oogenblik in de keuze van zijn geneesmiddel indien het een geneesmiddel heeten mag. Cyanuretum zinci staat er op een der fleschjes, die in het afzonderlijk hangende en goed gesloten vergiftkastje geborgen zijn. De sleutel van het kastje ligt op de gewone plaats bovenop. Nu heeft hij het kastje geopend. "Wie is daar!?" Ja, er was toch iemand.

Nu is hij voor de deur; hij weifelt nog een oogenblik. Weer krijgt hij de gedachte: „’k Zal er toch maar een wisselen en haar zeggen, dat....” Daar hoort hij Mijntjes stem. ’t Is alsof zij ongenoegen met iemand heeft, want zij spreekt luider en op scherper toon dan gewoonlijk. Daarom blijft hij staan en luistert. Luid en met nadruk hoort hij haar zeggen: „Hoe kom je er aan?

De arme jonge held, mooi, moedig, goed, maar omringd van moeilijkheden, wordt altijd geplaatst tegenover den slechten man met rijkdom en macht. De vrouw weifelt dan tusschen die twee en tegen het einde wint de arme held het. Dat hij dan ten slotte met rijkdom en eer overladen wordt, beteekent niets anders, dan onze erkenning dat hij het meest waard is. Dit is beter dan een zonnemythe.

Ridderlijke prouaetse doen zij er met hunne klaar gebruneerde zwaarden, die zwaaien maar en die houwen maar en wie of het is Gwinebant zoo jong en zoo minziek; Acglovael, die altijd maar schatert; Ywein, die al houwende niet stottert meer; Sagremort, die niet meer weifelt of twijfelt, terwijl Lancelot hen aanvuurt ende ordineert zij houwen de koppen en armen af en die vallen er links en rechts, hier een kop, daar een arm, bij Sint Michiel, wat armen en koppen!

En deze begeerte koesterde hij in hooge mate. "Ik zit met het hoofd in de hand en peins.... Wanneer ik ooit voor het oog van de wereld schitteren zal, men danke het dit oogenblik!" En hij weifelt lang tusschen Diogenes en Alexander, tusschen Rousseau en Napoleon, tusschen het verhevene en het verheven schijnende!

Als de jonge Karel VI van Frankrijk een vrouw moet hebben, en men weifelt tusschen een hertogsdochter van Beieren, Oostenrijk of Lotharingen, wordt een uitnemend schilder gezonden, om van alle drie het portret te maken. Men legt ze den koning voor, en hij kiest de veertienjarige Isabella van Beieren, die hij verreweg de schoonste acht.

Dus: waarom dan zoude de alomtegenwoordigheid haren grooten, niet bovenmenschelijken bezitter verhinderen roem, waardeering en genegenheid te verwerven? Gij weifelt: omdat de nijd ... maar waarmee gij en hier ziet gij oprecht vragend op toch waarlijk niet behept zijt?!... Och neen, en ge weet het nu zelf op dezen oogenblik: zijn wij niet ook liefdevoller dan wij-zelf meestal denken?... O, het is iets veel ergers dan de nijd! En voeldet ge niet al het weten, [p.55] w

Wel zijn de grondtonen en de grondstof en het oorspronkelik celweefsel gebleven maar over de barbaarsheid en de naïeveteit van de toestanden is door de ridderlike bewerkers een blinkend net van fijne, hoofse levensvormen en zeden geworpen: klederdrachten en feesten, de toernooien en de gehele omgangstoon is die van het nieuwe hofleven en door het wilde heroisme en het tragiese pathos zijn er tonen gemengd uit de liefdelyriek van het minnelied en de ridderromans van Hartmann von Aue: men denke slechts aan de verliefdheid van Siegfried en Chrimhilde aan het hof te Worms of de innerlike strijd van Markgraaf Rüdiger waar hij weifelt tussen riddereer en leenmanstrouw, volkomen in de trant van die van Iwein.

HONDERD-NEGENDE BRIEF. Everart Redelijk antwoordt: hij is het heelemaal met Blankaart eens en vindt de handelwijze van zijn zwager dwaas. HONDERD-TIENDE BRIEF. Broeder Benjamin aan Cornelia Slimpslamp: Suzanna weifelt; ach Heere, help! Wij moeten ze voor ons houden. Laat Cornelia haar vergeving vragen. Wie heeft ooit groter gek gezien, dan Benjamin? Hoe is het? Fopje my wat, of hoe weêrgâ zit het?