United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hompelend achter zijn leege vischkar, de beenstomp doelloos in stâge wiegeling tusschen de ploffende kruk en het forsche rechterbeen, repte Franciscus Stargardt zich naar huis. Zijn gezicht stond grimmig van verzwegen wrok om het juist verschenen Keizerlijk decreet, waarbij ook in Holland de felgehate conscriptie zou worden ingevoerd.

Pas op dat dat nooit weer gebeurt. Ik wil het eenvoudig niet meer hebben. Ik wist niet waar ik me bergen zou van schaamte, toen mevrouw van Rensen en ik je daar bij die rare vischkar zagen staan. Denk er aan dat je me gehoorzaamt, anders zal ik andere maatregelen moeten nemen en veel strenger voor je zijn. Je weet dus nu precies, waar je je aan te houden hebt?" "Ja, tante, ja." Hoofdstuk XII.

In huivering van angst ging het gerucht dier gebeurtenissen de stad door, een atmosfeer van wee scheen plotseling dompig in alle straten neer te hangen, de menschen ademden als onder een zware benauwenis. Franciscus Stargardt stond dien morgen juist klaar om met zijn vischkar de stad in te gaan, toen een wachtmeester der gendarmen met twee ondergeschikten voor zijn deur stil hielden.

Zij keek in 't geheel niet naar Elsje, maar strak voor zich uit. De kruidenierswinkel was spoedig bereikt. Evert duwde gedienstig de rinkelende winkeldeur open en vloog naar binnen, op zijn moeder toe. "Wij hebben zoo'n plezier gehad," zei hij, "en er was een vischkar met een vroolijken man en Elsje en ik..."

Een steviggebouwde vischboer, klein van stuk, maar overigens stoer en forsch, met een rond, frischrood gezicht, levendige bruine oogen, die half listig, half schalksch keken, en geelblond haar, waarvan een lok van voren onder zijn pet uitkwam, stond, met zijn vischkar naast zich, druk over zijn koopwaar te onderhandelen met het dienstmeisje van het hoekhuis.

Wat verder weet men hem te vertellen, dat Toon Janssen eveneens gevat werd. »Bij wel twintig menschen is nu al huiszoeking gedaan!" hoort hij elders. »Emanuel van Praag en Barth Meijer uit de Jodenbreêstraat zitten óók al achter slot!" verzekert een ander. Sneller hipt de kreupele achter zijn vischkar voort, als gedreven door de rusteloos elkander najachtende bevliegingen van zijn grimmigen wrok.

"Vergis ik me, of is dat uw nichtje, die daar staat te kijken naar die onappetijtelijke vischkar?" vroeg ze aan haar buurvrouw. "Wel neen, Elsje is thuis," zei mevrouw d'Ablong, maar ze keek toch haastig naar de plek, waar de vischboer nog stond met zijn bewonderend gehoor om zich heen. "Ja, ik geloof toch, dat zij het is," zei ze snel. "Hoe durft ze! Ik begrijp niet...."