United States or Mauritius ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tijdens de afwezigheid der gastvrouw vernemen de echtelieden dat neef Janssen volstrekt van geen fratsen houdt; dat ie niet licht iets presentieren zal as ie 't niet kwiet wil wêzen; dat ie graag hét dat ze hum Rijnsche wien schenken; dat ie 'en afgestamden hêkel oan achterbaksigheid hèt; en doarum Jan Taks zien buurman, niet luchten of zien kan; Jan Taks heeft ze achter de mouw zitten.

De tweede: aan welke oorzaak is de dood van Sivel en Crocé-Spinelli toe te schrijven? De eerste vraag is thans beantwoord, door de opening der barometerbuizen, volgens het door den heer Janssen uitgevonden stelsel, en die reeds door Crocé-Spinelli en Sivel waren gebruikt geworden bij hunne opstijging op den 22sten Maart 1874, toen zij eene hoogte van 7300 el bereikten.

Het aangezicht van den Haagschen neef drukt diepe teleurstelling uit. Wanneer er inderdaad bezwaren zijn, wil hij niet bij zijn invitatie persisteeren, maar anders, een man als neef Janssen, dient de residentie, en althans de zee gezien te hebben: "Enfin! enfin! van harte gemeend!"

"Och Peter," zei vrouw Janssen, terwijl zij de oogen op het knaapje hield geslagen: "die jong is pas zeuven moanden oud, 't is nou over drie doagen Alder Heiligen, en tegen Maria Lichtmis is 't alweer zoo wied." "Kom, da's zoo'n spul niet," sprak Peter op geruststellenden toon: "we motten toch 't half dozijntje vol hebben, Net?"

Vort jongens!" Daar stormden ze heen. "Allerliefste kindertjes! zoo ongedwongen, zoo sans gêne," verzekert mijnheer. "En zoo gezond!" merkt mevrouw aan; de buitenlucht is toch maar alles!" "Ze kriegen noar beheuren wat ze willen, en ze kunnen doen naar beheuren wat ze willen!" zegt Janssen: "moar gehoorzoam da's één, en geen streken da's twee. Kom nêf nog 'en glêske!"

Zoo hadde dus het product van 's meesters geliefde bijen, namelijk de was, eene voorzeker niet gewenschte lijkverbranding kunnen doen ontstaan! Moge deze kleine bijdrage strekken tot nadere kennis van den Limburgschen schrijver en tot verder naricht over het eertijds zoo bloeiend bijengewin in ons Geldersch Overkwartier. Well, den 4 April 1890. M. J. Janssen. Het Geldersch Byenboek.

"'t Hét niks te beteikenen nicht," zegt Janssen: "zoaken goan veur. En hoe geet 't oe man, en hoe moaken 't de kienders?" Onder het zetten en schenken van een kopje koffie verhaalt mevrouw al wat de neef verlangt te weten, en onderzoekt hoe "u" tot zoo'n reis heeft kunnen besluiten, en wat nu eigenlijk uw plannen zijn.

"De taal is een Zeeuwsch gebouw, op een Vlaamschen grondslag omhoog gerezen, dat hier een uitheemschen vorm heeft aangenomen," zegt de heer H. Q. Janssen, die deze dialecten goed kende. Gaat men de dialecten meer in bijzonderheden na, alsmede de nationale kleeding, dan zijn er drie gedeelten in Zeeuwsch-Vlaanderen te onderscheiden.

Heer! dat loatste kan Janssen zich niet begriepen; en als zijn nicht hem verder verhaalt, dat zij het alleraangenaamst zou vinden indien "u" bij ons bleef logeeren, maar dat zij heusch niet weet waar ze u een slaapplaats zal aanwijzen behalve op een naar zoldervertrekje; dan denkt Janssen: "Hè'k van z'n lêven: 'en huus as 'en kark!

Tot aan de thuiskomst van mijnheer Van Middelnesse geniet Janssen het fraaie uitzicht op het binnenplaatsje der residentie, en bovendien het gezelschap der nicht die, wanneer Janssen van het dorp spreekt, waar zij haar vroegste kinderjaren heeft gesleten, en dat haars vaders eerste plaats geweest is, daarvoor vrij wat minder sympathie aan den dag legt dan drie jaar geleden toen zij het lieve dagje er doorbracht.