United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als een knecht werkte hij met ploeg en paarden op den akker; als een meester hield hij toezicht op het werk van Bruuntje, die, met het koewachtertje Pierken, de eenige gehuurde knechts der hoeve waren. Wel sakerdeeke! En moet da jonk hier bij ons komen!" riep wenkbrauw-fronsend Cordúla, toen Belzemien ten slotte het nogmaals herhaald en uitdrukkelijk verlangen van Tante kenbaar had gemaakt.

Ah, c'est ça, c'est ça," glimlachte Standje tevreden. Belzemien ging netjes verder rondslenteren en Standje, na een nieuwen, wantrouwenden schuinblik op de vensters van het woonhuis, zei, bijna fluisterend, tot Pierken: Ala, den tieprie nou. Van den ieste kier noar buiten en medeen achter de muur van de loeze."

Toen de brief gelakt, gezegeld en door Pierken, het jong koewachtertje, naar het dorpskantoor gebracht was, bespraken de drie broeders en de zuster gewichtig hoe en wat zij met 't jong nichtje op hun boerderij wel zouden doen. Cordúla's meening klonk kortaf en categorisch: Niets bezonders. Ze zal 't hier hén lijk of we 't zelf hén; en es ze nie kontent, ze kan d'r heur heufd bij leggen!"

Ja, spraken zij. Hewel, zei de markgraaf, laat ons hem ter stede ontbieden, en dat hij iets aardigs vertoone, vermits onze nar lood in zijn schoenen heeft. Laat ons hem ontbieden! spraken zij. Toen de bode van Antwerpen naar 's-Hertogenbosch kwam, zegde men hem, dat de nar Pierken gebersten was van 't lachen; maar dat er voor eenigen tijd een andere nar in de stad was, met name Uilenspiegel.

Maar moeder bleef zitten nog met voldoening; ze rechtte Jantje op haren knie en Pierken op den anderen, schikte de hemdekes over hun lijf en speelde en dreelde met de opene hand daaronder over de malsche billekes, knikte en loech hen tegen, deed ze lichtjes wippen en leerde hen "Moeder" zeggen en "da-da" knikken.

Den volgenden ochtend, al heel vroeg, sloop Standje naar de stallen en riep, met een stillen wenk, Pierken, het koewachtertje, bij zich: , Pierken, help mij ne kier den "tieprie" uit de "loeze" trekken." Pierken, die met emmers rondzeulde, liet zijn werk staan en volgde Standje in de "loeze". Daar stond, achter wagens en karren, onder een grauw-linnen dekzeil verborgen, de ouderwetsche tilbury.

Niemand sprak een woord meer. Gedrukt gingen de menschen in de roode avondschemering naar binnen. Al hun zoo scherp gevoelde bevrijdingsvreugd was eensklaps over, enkel door 't zicht van die twee welbekenden het kleine Pierken en zijn vader die zoo maar door de vreemde kerels waren opgecommandeerd en meegenomen, zonder er iets van af te weten wat of waar hun naaste toekomst wezen zou. Eén uur.

En zij vertoonden allerhande onschuldige gekheden, maar de vorst bleef somber en stuursch. 's Avonds nog kwamen de markgraaf van Antwerpen, de burgemeesteren, hoofdmannen en dekenen bijeen om toch iets te vinden, dat Philippus zou doen lachen. De markgraaf sprak: Hebt gij nooit hooren spreken van zeker Pierken Jacobsen, den nar van 's-Hertogenbosch, die bekend is voor zijn aardige streken?

Hawel, as ge gedoan hêt komt in huis om mij 't helpen schuren!" Standje wist niet wat hij hoorde. Stomverbaasd keek hij op. Wat? schuren op een woensdag! ... zou zelfs Cordúla, ter eere van de komst van 't nichtje...! Standje, zonder verder te aarzelen, draaide met den tieprie om den hoek der "loeze" en beval Pierken hem van onder tot boven af te borstelen, te wasschen en op te poetsen.

Vaag-achterdochtig keek Cordúla met een schuinblik naar hem om; maar zij zei niets meer, zij pruttelde alleen wat binnensmonds, dat de anderen niet goed begrepen... Plom... plom... plom... Een drietal trage, plompe klompstappen buiten, voor de deur, op het plankier; en binnen kwamen Bruuntje de knecht en Leonie de meid, gevolgd door Pierken, het jong koewachtertje.