United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aldus retireerde zich juffrouw Sertrude. Uwe dan, juffrouw. Dat ik straffe, dat gy straffet... dat hy, of dat de Hemel... Precies, zei Stoffel. Zeg jy 't nu eens, Petrò! Dat de Hemel... welnu, hoe is 't verder? De Hemel? Wel... de hemel? Daar gaat de groentevrouw voorby... ze heeft me gister 'n zesthalf voor 'n schelling in de hand gestopt... Weg was Petrò.

"Wij, kozakken van de Setsj," zeide hij eindelijk, "wij zijn noch voor de Moscoviten, noch voor de Polen. Wij zijn voor de Ukrainiërs. Jullie begrijpen dus wel, dat ik naar Tsjigirine mòet. Van jullie beide opperhoofden heeft de een zich verkocht, naar men zegt ... maar de ander?" "De ander, de hetman Petro Dorosjenko," zeide Kroek, "is een eerlijk man." "Dat weet ik," zei de afgezant.

Men zou kunnen veronderstellen dat in zyn gevoel Femke's naam te liefelyk klonk voor de ooren van Sertrude, Mine en Petró... Neen, neen, neen! Zóó is 't niet geweest. De besten onder ons hebben iets van Petrus, met z'n: ik ken dezen man niet! Juist de besten het meest. Ik zal trachten hiervan iets uitteleggen. Misschien verklaart dit het vertrouwen van Jezus op den apostel die hem verloochende.

En wat wou ze eigenlyk, dat meisje? Gut m'nheer ... dat weet ik niet. En ik heb al honderdmaal aan Gertrude gezegd, dat ik er niets van begryp. Verbeelje ... een vreemd schepsel, zoo maar baasspelen in je huis ... en ik zeg al zoo tegen Mina! gooi 'r toch de deur uit ... en toe zei Petró ...

Ik zal wel genoodzaakt wezen soms terugtekomen op eenige byzonderheden in de werking van zekere boeken op Wouter's gemoed. Evenals dokter Holsma vroeg wat de familie gewoon was te eten, toen-i geraadpleegd werd over de menigvuldige kwalen van Petrò, heeft de lezer eenig recht op de kennis van wat er al zoo aan Wouter werd ingegeven in die leesbibliotheek op den Zeedyk.

Er zou, meenden zy, 'n niet onaardige carrière te vervaardigen zyn uit 'n reeks van goed geëxploiteerde jeugdige misstappen. 't Mutsenmaken was er niets by. Petrò vroeg met gemaakte onverschilligheid, hoe oud de huilende vrouw zoo ongeveer kon geweest zyn, en voelde zich versterkt in haar deugd, toen Leentje heel onnoozel antwoordde: Zoo tegen de zestig, juffrouw...

Hy droomde dien nacht heel angstig, en werd telkens met schrik wakker. De onmogelykheid eens eindelyk ook iets te begrypen van wat allen anderen zoo duidelyk voor oogen scheen te liggen, pynigde hem vreeselyk. Hy bad God om vergiffenis voor z'n domheid, en beloofde z'n best te doen om even knap te worden als Petrò, als Trui, en zelfs als Stoffel of Pennewip. Maar, als dit mislukte, of als 't soms te veel gevergd was... dan verzocht-i God hem toch asjeblieft maar bekwaam genoeg te maken voor bleekersjongetje. D

Dankje, Trui, en waar is... Stoffel? Wel, mensch, die kleedt 'm uit. Hy gaat me vóór, my en Petró. Want... Mine schopt zoo, weetje, en Trui moet by de jongens wezen... anders vechten ze. En daarom slaap ik met Petrò, weetje. En daarom kleedt Stoffel 'm uit, en dan sluit-i z'n gordyntje, weetje, als-i ons op de trap hoort. Maar, mensch, wat scheelt er an? Ja juist... wat me scheelt, niet waar?

Wat kleeft die rug, klaagde Petrò die belast was met de zorg voor het "lakensche goed." De familie rook, en streek, en wreef, en tastte, en verklaarde eenstemmig dat Wouter's rug zich had schuldig gemaakt aan 't inzuigen van allerlei vloeistoffen. 't Ruikt zoowaar naar citroen ook, zei Trui. Het riekt, verbeterde de schoolmeester, en wy ruiken, Sertrude! Och kom... ruik, riek, weet ik het.

Mine-tje, leg jy nu eens de juffrouw 'r hoed op 't kammenet ... korenbloemen, ja, net als Petro gezegd heeft. Want Petro heeft je gezien, weetje, in 't spionnetje, en ze zei ... nou, dat 's tot daaraan toe. En Sertrude zal de koffi zetten, niet omdat we-n-anders op dit uur koffi drinken, och neen, maar 't is gezellig. En hoe gaat het? We hebben je-n-in lang niet gezien.