United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hier is, sprak Klaas, de schapraai openend, hier is eene teil vol boonen, hier zijn eieren, pensen, hesp, Gentsche worst, en nog hier is waterzooi. Beneden in den kelder ligt Leuvensche wijn te rusten, die bereid is naar de wijze van Bourgondië, als robijn zoo rood en zoo klaar. Hij vraagt maar om gedronken te worden. Nu, wij gaan wat hout op het vuur doen.

Heer, sprak Klaas, 't zal mij ondertusschen toch niet verboden zijn mij in de goede tijding te verblijden? Verweerdig u hier te blijven. Om uwe boodschap te vieren, zullen wij eten heerlijke pensen, menigvuldige karbonaden, een hammetje dat daar even zoo rond en zoo lekker bij den spekslager lag, dat mijne tanden wel een voet lang uit mijnen mond kwamen.

De weerd antwoordde bedaard: Gij krijgt een pannekoek van zestig eieren en, als wegwijzers om uwe vorken te bestieren, vijftig zwarte pensen, rookend op dien berg van eieren gestoken, en als drank dobbelen peeterman: dat zal de riviere wezen. Het water kwam in den mond van de arme blinden. Breng ons den berg, de wegwijzers en de rivier!

Hij kreeg medelijden met hem en meende voor zijn gezel een pannekoek met pensen, eene pateel ossenvleesch met boonen of een ander warm gerecht te bestellen, toen de weerd binnenkwam en beleefdelijk sprak, met zijne muts in de hand: Als die doorluchtige heeren een beter avondmaal wenschen, moeten zij maar spreken en zeggen wat hun zal believen.

De pensen die hij gegeten had, gaven hem zulken moed, dat hij dien dag ketels, potten en pateelen deed blinken lijk zonnen. Daar hij goed leven had in dit huis, verbleef hij geerne in kelder en keuken, en liet hij den zolder aan de katten. Eens had Sanginne twee kiekens te braden, en beval tot Uilenspiegel aan het spit te draaien, terwijl zij naar de markt om de toespijzen ging.

Vriend gastheer, vroeg Lamme, die dikke zwarte pensen aan 't peuzelen was, hoe krijgt gij ze zoo geurig, zoo smakelijk en zoo fijn van vet? Wij doen er kaneel en kattenkruid in, antwoordde de gastheer. Vervolgens vroeg hij aan Uilenspiegel: Hoort Edzard, grave van Friesland, nog steeds tot den aanhang des prinsen?

Toen de weerd en vier koks den pannekoek opdienden, opgesmukt met peterselie en keur van kruiden, wilden de blinden er zich op werpen, maar de weerd gaf, niet zonder moeite, eerlijk aan elk zijn deel. De boogschietsters waren verrukt als zij hen zagen slempen en zuchten van genoegen, want zij hadden grooten honger en sloegen de pensen binnen lijk oesters.

Een eenoogige dienstmaagd kwam opendoen. Uilenspiegel zag dat zij oud, lang, mager en norsch was. Sanginne, sprak Lamme tot haar, wilt gij dezen jongen man om u te helpen in uw werk? Ik zal hem probeeren, sprak zij. Neem hem, sprak hij, en laat hem de lekkernijen van uwe keuken proeven. Sanginne bracht toen drie zwarte pensen, eene pint kuite en eene homp brood.

Ja, sprak Uilenspiegel, pensen zijn aangenaam gezelschap voor een eenzame ziele. Hij vraagt nog, Sanginne, sprak Lamme. Deze reis gaf Sanginne hem witte pensen. Terwijl Uilenspiegel zich volstopte, zei Lamme, in gedachten verslonden: Als ik zal sterven, zal mijn maag met mij sterven, en hier beneden, in het vagevuur, zal men mij laten vasten, en laten ronddwalen met een slappen en ledigen buik.

En daar kwam naast hem, op eenen ezel gezeten, een dikke, roodwangige meid, nauwelijks gekleed, met bloote borsten, en wulpsche oogen: zij heette Onkuischheid; vervolgens kwam een oude jodin, die schalen van meeuweneieren opraapte: zij heette Gierigheid; dan een dikke, vraatzuchtige monnik, die worsten verslond, zich volpropte met pensen en gedurig mommelde als de zeug, op dewelke hij zat: het was de Gulzigheid; vervolgens kwam de Traagheid, trekkebeenend, bleek en opgezwollen, met doffe oogen, die de Gramschap met een prikstok voor zich dreef.