United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


In het tweede vak vindt men de Gerechtigheid en den Vrede, benevens acht ondeugden, passende onder de genoemde deugden: de Afgoderij, de Hoovaardigheid, de Gierigheid, de Onkuischheid, den Nijd, de Gulzigheid, de Gramschap en de Traagheid. In het midden van dit vak prijkt het beeld van Karel V, waaruit volgt, dat het kunstwerk zich niet meer in zijne oorspronkelijke gedaante voordoet.

Ik wou, dat een of andere wel-doorvoede filosoof, voor wien spijs en drank in gal verkeeren, wiens bloed van ijs is en wiens hart van ijzer, had kunnen zien, hoe Oliver Twist aanviel op het lekkere vleeschhapje, dat de hond versmaad had. Ik wou, dat hij had kunnen zien, met welke uitbundige gulzigheid, gevolg van zijn woesten honger, Oliver de brokken van elkaar trok.

Ze at een half uur achtereen, stevig door, zonder ophouen, lei vork en mes netjes naast 't bord nooit gekruist: daar kwam ruzie van spande de dunne lippen over elkaar, inspecteerde de tafel of er nog wat eetbaars was en lei de handen berustend in den schoot. Niemand maakte ooit, waar ze bij was, een opmerking over haar gulzigheid. Ze was afhankelijk en men wou niet "onkiesch" zijn.

Behalve eenige kleinere gedichten schreef hij ook nog een omvangrijk leerdicht in twee boeken De Sobrietate, waarin door tal van voorbeelden uit O. en N. Testament wordt aangetoond, hoe nadeelig de gevolgen der gulzigheid en hoe goed die der matigheid zijn.

Deze nederlaag wordt door den kroniekschrijver Jean Froissart aan de gulzigheid der Brusselaars toegeschreven; er dient echter gezegd, dat hij slechts van zalm-, forel- en palingpastei spreekt, en niet uitdrukkelijk van kiekens gewaagt. Zij heeten verder: Apendrillers.

Maar die oogenblikken van dollen angst hadden hunne tegenstellingen, werden door andere hoedanigheden voldoende opgewogen. Zoo liet men zijne gulzigheid nagenoeg den vrijen teugel en zoo ook zijne luiheid. Maar.... Maar.... O, arme Frycollin, als ge eens in de toekomst hadt kunnen lezen! Waarom was Frycollin niet te Boston gebleven, waar hij in dienst was van eene zekere familie Sneffel?

Deze waren Saksers en geenszins vrij van die aangeboren zucht naar gemak en goede sier, welke de Normandiërs met den naam van luiheid en gulzigheid bestempelden. Shylock's stelling omkeerende, hadden zij dezen last op zich genomen, in de hoop van zich op kosten van den rijken Jood te mesten, en ze waren zeer ontevreden, toen ze zich bedrogen vonden door de snelheid, waarop hij aandrong.

Te negen uren nuttigde hij een kom melk, een halven bout, een reigerspasteitje, besproeid met vijf bekers Brusselschen wijn. Te tien uren nam hij eenige pruimen met daarbij wat Orlans-wijn, en bad hij God dat Hij hem steeds voor gulzigheid zou behoeden. 's Middags knabbelde hij als tijdverdrijf eenen vleugel en de stuit van een kieken.

VICTOR, zijn hoofd onder de tafel uitstekende. Zeven: hoovaardigheid, gulzigheid, luiheid, nijd.... De MEESTER. Houd op, ketter! Dat weet nog niet, hoeveel Goden dat er zijn. Gaat gij van onder de tafel komen? Wat doet gij daar weer? EDWARD. Zij spelen met de marbollen in de drie puttekens, meester! FRANS. Neen, wel, meester, ze doen klontjen-trek en witbier-zet met krieksteenen!

Waar is warre, warre, wou... Wouter die me redden zou? Dit maakt hem verdrietig, en hy kon zich niet weerhouden 'n steen te werpen naar den eend die door z'n gulzigheid oorzaak was van Amalia's twyfel aan z'n riddereer. De eend koos de beste party, en vertrok, na Wouter te hebben uitgescholden zoo goed hy kon.