United States or Côte d'Ivoire ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eerst zwegen de jongelieden; maar zij begon het gesprek, trotsch en overmoedig, "Heb je gehoord, Gösta, wat de dominé vandaag voorgelezen heeft?" "Heeft hij gezegd, dat je 't mooiste meisje bent tusschen 't Löfvenmeer en de Klarbeek?" "Je bent dom, Gösta, dat weten de menschen wel. Hij heeft 't huwelijk van mij en den ouden Dahlberg afgekondigd."

Toen de godsdienstoefening voorbij was zag men den booze naar de helling gaan waar de kerk van Bro ligt. Hij zag neer op het water en volgde het voorbij de pastorie tot waar het in 't Löfvenmeer valt. En men zag hoe hij de vuist balde en die schudde tegen 't bovenste gedeelte van 't meer en zijn groene oevers.

"Gösta," zei hij, "als je iemand goed plagen wilt ga dan heen en sterf. Er is niets wat zóó een eerlijk man, die geen kwaad vermoedt, in de war kan brengen. Ga heen en sterf, zeg ik je." Ontzet luisterde Gösta naar wat de booze sprak. Hij klaagde er over, dat zijn goed beraamde plannen in de war gestuurd waren. Verlaten dorpen had hij willen zien aan het strand van het Löfvenmeer.

Zij hoort tot de melancholieke, madonna-achtige type, die men nog vindt onder de mooie meisjes aan de oevers van het lange Löfvenmeer. Dus nu had Gösta een bruid een half wijs meisje met bezems is een goede vrouw voor een gekken predikant. Hij heeft dus maar naar Karlstad te reizen om ringen te halen, en dan kunnen ze weer eens een vroolijken dag hebben aan 't Löfvenmeer.

Buiten op 't ijs van het Löfvenmeer gaat de jonge gravin Dohna een duisteren, levensgevaarlijken gang, om Gösta Berling een waarschuwend woord te kunnen toefluisteren,

In 't Löfvenmeer er mee! En dan opnieuw op den wankelenden, hulpeloozen, steenen dam aan. Maar Gösta Berling houdt jacht op de meermin. Zij zag hem aankomen met de bootshaak. Zij werd bang. 't Scheen wel of zij in 't water wilde springen; maar zij bedenkt zich en springt aan land. "Meermin!" roept Gösta, en zwaait de bootshaak over haar hoofd.

Joris, gij oude drakendooder, leeft dan de roem uwer daden niet meer, is de glorie uwer wonderen verbleekt? Maar de zaak zal wel geweest zijn, dat de heiligen geen geweld met geweld willen keeren. Daar de boeren van Svartsjö geen verf voor hunne kleeren en geen verguldsel voor hun kronen meer over hadden, lieten zij graaf Dohna begaan, toen hij hen wegdroeg en ze in 't diepe Löfvenmeer wierp.

Toen de godsdienstoefening voorbij was en de laatste psalm gezongen, verliet niemand de kerk, maar de predikant ging den preekstoel op om een dankrede aan den graaf te houden, maar zóó ver zou het toch niet komen. Want de deur ging open, en daar kwamen de oude heiligen de kerk binnen, druipend van 't water uit het Löfvenmeer, vuil van groen kroos en bruinen modder.

Daardoor ontstaat die verlammende vrees, die 't leven zwaar maakt en de schoonheid der lachende dreven verwoest. Boosaardig is de natuur, valsch als een slapende draak. Nergens kan men op vertrouwen. Daar ligt het Löfvenmeer in zijn heerlijke schoonheid, maar vertrouw het niet. Het loert op roof; ieder jaar moet het zijn schatting van drenkelingen brengen.

Hij verlangde naar het groote, suizende graf, daar bij het Löfvenmeer, waar de macht der vernietiging hem meester worden kon, waar het eindelijk kou, honger, vermoeidheid en brandewijn gelukken zou zijn ellendig lichaam te vernielen, dat tot nu toe alles uitgehouden had. Hij was bij de herberg gekomen, en wilde tot den avond wachten.