United States or New Caledonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De fazant ging zitten op een cassiaboom voor de deur van Ame-waka. Toen Ame-waka den vogel zag, schoot hij hem onmiddellijk dood. De pijl drong door den vogel heen, steeg op tot de Verblijfplaats der Goden, en werd weer teruggeslingerd, zoodat hij den trouweloozen en luien Ame-waka doodde.

Als de priesters het lijk gezegend hebben, trekt de menigte zich terug en blijven er op deze stille plaats geen anderen over, dan de doodgravers, die de kist laten zakken. De touwen schuren met een dof geraas langs de kist, die kraakt. De gravin de Verteuil is thuis. In haar luien stoel heeft de gravin zich niet bewogen.

"Wakkere boer! waarom hebt gij in den vorigen winter zooveel Kraaien doodgeschoten en bovendien ook nog Raven? 't Is waar, gij hebt toen pret gehad: haast u nu echter naar het naaste dorp en koop een behoorlijke voorraad schietbehoeften! poets uw roestig jachtgeweer, zet vallen uit en leer uw luien Hond om op den Opossum te loeren! Daar komt hij!

«Help me onthouden dat we van avond de nachtcactus nog eens gaan zien," zei de hovenier ineens. Daar klonk een bellend gelui uit de schemering, harde klepklanken met een verweerd klokgeluid, en van voren en van achteren kwamen er klokgeluidjes luien door de lucht, dichtbij, ver en verderop.

«Is het misschien Piet Van der Tangenvroeg de moeder. «Ja, het is M. Van der Tangen.» «Wel, wel, Siska! Zijt gij niet beschaamd om zooveel wisjewasjes te maken met den zoon van uws vaders baardkrabber? Met dien kalen, luien bliksem, die anders niet kan dan zijnen vader opeten en kasseien verslijten ?» «Hoor eens, moeder, hij kan maar eene goede /educatie/ gehad hebben.

Misschien was dit het gouden klokje dat begon te luien in de dorheid van een menschleven, misschien was dit de kelk, die openbloeide in dauw van gelukstranen. O ja. Misschien. Trala. Al de verlangens die een mensch kan hebben, al de opstanding van een individu, dat zijn begeeren heeft naar verwerkelijking van droomen, waren in de fantasie van die dagen. Toen kwam Donderdagmiddag.

Ja, en dáár is het, dat zij, in hun afschuwelijke minnarijen, de Geuzen ter wereld brachten. Ja, en ik spuw op ulieden. Bij die rede, zeiden de Geuzen tot elkander, zoodat hij het hoorde: Waarom onderhouden wij dien luien hond, dewelke niets doet dan beleedigingen braken? Wij zouden hem beter ophangen! En dra brachten zij alles in gereedheid.

Nadat deze voorzorg genomen was, hadden zij gelegenheid om al hunne attenties aan den verzekerde van de Eeuw te wijden; zij onderzochten met hunne handen de stevigheid der verschansing waartegen hij leunde, der treden van de trap waarop hij den voet zette, zij lokten hem ver van den stoomketel welks constructie hun verdacht voorkwam, verzochten hem zich niet bloot te stellen aan de koude nachtlucht, keken of de luikjes van zijn hut wel vertrouwd en waterdicht waren, berispten Soun, dien luien knecht, die er nooit was als zijn meester hem noodig had, vervingen hem somtijds als Kin-Fo thee en koekjes verlangde en legden zich ten slotte in de tweede nachtwake geheel gekleed voor de deur van zijn hut te rusten, met veiligheidsgordels aan hunne zijde en gereed om hem ter hulp te snellen, als door aanvaring of eenig ander ongeluk de stoomboot gevaar mocht loopen in de diepte der rivier te verdwijnen.

't Was de klok van zeven uur, het sein dat de werkdag gesloten was; en buitenplaatsen en hoeven in den omtrek hadden het luien overgenomen, joegen de kleptonen uit hun daken. «Wel te rusten, baas," zei de knecht die met den laatsten gieter wegging. «Wel te rusten, Jan," zei de baas weêrom. Hij ging met zijn gast terug naar de tuinmanswoning.

Johan Doxa, neerliggend in den donkeren avond, volgde met luien geest een varenden snoer van gedachten. "Ik geloof niet," mijmerde hij, "dat er voor mij in dees Klooster eene uitkomst is. Ik ben te zeer beladen met zonden. Van het drooge brood, dat men mij als een prop in de keel zal steken, spreek ik niet. Maar het pompwater?